Summiere papierkalender

Vóór onze jaartelling:

Circa 2900. De Egyptenaren gebruiken al een schrijfmateriaal van plantaardige oorsprong, het  papyrus. De oudste papyrusrol dateert van deze tijd. Hij werd gevonden in Sakkara in de sarcofaag van Hemaka, een hoog ambtenaar.

Ca. 1100. Ontstaan van het Griekse alfabet.

Circa 300. In Pergamom wordt de vervaardiging van perkament uitgevonden door het bewerken van de huid van kleinere dieren.

Ná Christus:

Ca. 98. Het oudste beschreven en gedateerde papier. Het werd gevonden in China in Etsina in de provincie Kansoe. Naar de jongste gegevens schijnt het papier al in de zestiger jaren van de eerste eeuw in China gebruikt te zijn voor kleding, zakdoeken, vensters en paraplu's.

Circa 105. De Chinees Ts'ai Lun werd tot dusverre gehouden voor de uitvinder van het papier maken. Daarbij werd gebruik gemaakt van de verviltingstechniek door nat touw, hennep, rameh, lompen, visnetten en moerbeibast tot een vezelbrij te stampen die na verdunning met water werd vervilt. Ts'ai Lun heeft vermoedelijk belangrijke verbeteringen in de fabrikagemethode aangebracht.

Ca. 593. In China wordt al op papier gedrukt door middel van zg. blok-druk.

Circa 610. De Boeddhistische priester Doncho uit Korea introduceert de kennis van het papier maken in Japan, waar men er in slaagt, aanmerke-lijk sterkere soorten te vervaardigen.

Ca. 751. Slag bij Thalas. De Arabieren verslaan de Chinezen. Het papiermaken raakt ook buiten China bekend.

Einde van de Oost-Aziatische periode.

Circa 752.  In Samarkand wordt de eerste papiermakerij gesticht met hulp van Chinese krijgsgevangenen.

Ca. 793. De eerste papierfabriek in Bagdad komt tot stand onder het regiem van Haroen Ar-Rasjid.

Circa 900. Bij de Arabieren is al een soort luchtpostpapier, het vogelpapier, in gebruik.

Ca. 1100.  In Fez wordt een aantal papiermolens gebouwd.

Circa 1100. De kunst van het papiermaken raakt bekend in Spanje.

1100. Omstreeks deze tijd was het papier uit de molen van Xativa, thans Jàtiva (Spanje) al beroemd. Begin van de Europese periode.

Ca. 1260.  Eerste toepassing van dierlijke lijming en door waterkracht gedreven stamper.

Circa 1276.  Italië krijgt zijn eerste papiermolen in  Fabriano.  Eerste toepassing van het watermerk.

Ca. 1338.  Frankrijk krijgt zijn eerste papiermolen in Troyes.

Ongeveer 1389. Duitsland krijgt zijn eerste papiermolen in Neurenberg, die door de Italiaanse gebroeders De Marchia (?) wordt bemand.

Vermoedelijk 1405.  De eerste papiermolen in de Zuidelijke Nederlanden wordt in Hoei (Huy) gebouwd, vermoedelijk door Jean l'Espagnol.

Circa 1428. In Gennep wordt door Willem Boye een papiermolen gebouwd aan de Niers, met vergunning van Adolf van Kleef.

Ca. 1440.  Gutenberg vindt in Mainz de druk met verwisselbare letters uit.

Ongeveer 1441.  Eerste papiermolen in Zwitserland in Marly.

Circa 1469.  Eerste papiermolen in Oostenrijk in  Sankt Pölten.

Ca. 1494. Eerste papiermolen in Engeland te  Stevenage.

Circa 1527.  In Gent wordt een papiermolen in bedrijf gesteld door Pieter de Keysere.

Ongeveer 1576.  Eerste papiermolen in Rusland te Moskou.

Ca. 1579. Scheiding tussen Spanje en de Nederlanden waardoor de Noordelijke Nederlanden genoodzaakt worden in hun eigen papierbehoefte te voorzien.

Circa 1585. Val van Antwerpen. De Zuidelijke Nederlanden komen weer onder controle van Spanje. Uit Antwerpen kunnen de Noordelijke Nederlanden geen papier meer betrekken.

Ca. 1586.  Ruim anderhalve eeuw na Gennep krijgen de Noordelijke Nederlanden de eerste papiermolen te Dordrecht. Alkmaar en Zwijndrecht volgen in hetzelfde jaar. Hendrik-Ido- Ambacht volgt een jaar later.

Ongeveer in 1590. Eerste papiermolen in Zweden aan de Motala Rivier.

Circa 1591. De eerste papiermolen in Arnhem werd gesticht door Hans van Aelst.

Ca. 1593.  De eerste papiermolen in Apeldoorn. (De Middelste Molen?)

Circa 1595.  Schiedam, Middelburg en Den Briel krijgen hun eerste papiermolen en wel vermoedelijk als getijdenmolen.

Ca. 1613.  Marten Orges en Zonen breiden de Veluwse papierindustrie uit.

Circa 1618. Papierwindmolen De Schoolmeester wordt gebouwd in Westzaan. Deze papiermolen is nog steeds in werking.

Ca. 1670.  In Holland werd een maalbak uitgevonden, waarin met messenwalsen de papierstof vermalen wordt. Er is een beschrijving uit 1682 van Johann Becher, die het apparaat een hollander noemt en het in gebruik had gezien in Serndamm (vermoedelijk Zaandam).

Ongeveer 1685. Na de opheffing van het Edict van Nantes wijken opnieuw talrijke papier-makers uit naar de Nederlanden, vanuit o.a. België.

Circa 1719. Réaumur publiceert een geschrift over het papier maken, waarbij hij de Ameri-kaanse wespen als voorbeeld neemt. Ts’ai Lun had dit ook al ontwaard !

Tussen 1765-1767.  Jacob Christian Schäffer, predikant filosoof en theoloog, schrijft een zesdelig werk over papierbereiding uit hout, zaagsel, turf, distels, mos, brandnetels, hopranken, wijnstokken, denappels, stro, populierenbladeren, oude dakspanten en zelfs aardappelen en aardappelloof. Gedurende de Tweede Wereldoorlog zijn er opnieuw proeven genomen met papierbereiding uit aardappelen. Het mislukte, omdat het rendement aan gewon-nen celstof uit aardappelloof te laag was.

Ca. 1769.  De Oostenrijker Gruber probeert als eerste papier te vervaardigen uit zaagsel.

Circa 1774.  Carl Wilhelm Scheele ontdekt het chloorgas, waardoor het bleken van lompen aanzienlijk wordt verbeterd. Ontdekking van recycling van oud papier.

Ca. 1781. Er wordt in de Nederlanden, bij plakkaat, een uitvoerverbod uitgevaardigd voor het uitvoeren van schepvormen, schepkuipen, maalbakken, pletrollen, persankers, pershouten, persbanden, vijzels, kussens, platen en andere werktuigen ten behoeve van de papiermakerij op straffe van verbeurd verklaren van de goederen en een boete van duizend gulden. Op het verraden van fabrieksgeheimen naar het buitenland stond de doodstraf. Verboden wordt ook het doen vervaardigen van werktuigen en gereedschappen anders dan voor rekening der gevestigde papiermakers.

Circa 1799. De Fransman Louis Robert vindt de papiermachine uit; vermoedelijk de langzeef-machine. Zie hierboven de langzeef uit De Schoolmeester in Westzaan.

Ca. 1800.  Matthias Koops publiceert een boekje over papierbereiding, dat gedrukt is op papier, vervaardigd uit stro en hout.

Circa 1806.  Moritz Illig ontdekt een harslijm, welke direct door de papierbrij kan worden gemengd.

Ca. 1809.  John Dickinson vindt de rondzeefmachine uit.

In 1829 bedacht hij een methode, om een zijden draad in het papier te verwerken. Dit papier werd gebruikt voor waardepapier zoals bankbiljetten. Het werd Dickinson thread paper genoemd.

Omstreeks 1820.  Voor het eerst wordt een droogcilinder bij het drogen van papier toegepast.

Circa 1843.  De Duitse weverspatroon Friedrich Keller vindt het maken van houtslijp (celstof) uit, waardoor voortaan papier uit hout vervaardigd kan worden, al blijft een percentage lompen noodzakelijk.

Ca. 1854.  John Adcock probeert papier te maken uit tabaksbladeren.

Omstreeks 1866.  De Amerikaan Benjamin Tilghman ontdekt, hoe hout ontsloten kan worden tot cellulose. Voortaan kan papier geheel uit hout vervaardigd worden.

Ca. 1952.  In Nederland loopt Roswitha Witten 's ochtends vroeg rond in de tuin met een tot lus gebogen takje, spinnenwebben op te pakken. Tussen twee webben legt ze een blaadje of een veertje. Later zal zij maakster worden van papier. Dat had Lun moeten weten.

Zaterdag 25 december 2021 is deze website "in de lucht" gedaan.