Lompen en Vodden

“ LOMPEN maken papier,

Papier maakt geld,

Geld maakt banken,                                                                           

Banken maken leningen,

Leningen  maken bedelaars,

Bedelaars maken LOMPEN “

Gewoon enigszins zuinig zijn, géén gekke dingen doen met je zuurverdiende centjes.

In de papierwatermolen De Achterste Molen, in het Openluchtmuseum Arnhem, ook genaamd Marten Orges, werd het al op bordje nummer 1 geschreven;  Papier werd vervaardigd uit lompen, ook wel lorren, vodden en todden. 

Die lompen bestonden veelal uit gedragen linnen kleding, beddengoed, tafellinnen e.d. Witte lompen waren zeer geschikt én gewild voor het maken van wit papier. Linnen lompen is volgens het Boek der Uitvindingen 'Een goudkorrel in het Slijk'.

Die lompen, of vodden, werden veelal in de straat bij de huizen opgehaald door een luid roepende voddenboer ( “Vodden, wie heeft er nog vodduuuuuu? ”). Zijn beroep dateerde van ongeveer de 14e eeuw. Deze voddenman stond dus eigenlijk aan het begin van de 'Recycle-cyclus' en deed op die manier méér dan een Duit in het Zakje !

Hij noemde aan de huisvrouw zijn kiloprijs en zij probeerde er nog een cent of wat méér voor te krijgen.  Dat beroep verdween in de jaren 1960.

Vanaf de 13e en 14e eeuw werd er in Europa al papier gemaakt en met de uitvinding van de boekdrukkunst werd de vraag naar goed, beschrijfbaar papier alom steeds groter. De vraag naar lompen werd dus óók groter en al gauw ontstond er in alle landen een tekort aan die grondstof voor papier én steeg dus de prijs van lompen. Een indicatie: in het 1e kwart van de 18e eeuw lag de prijs voor witte lompen op 9 à 10 gulden voor 100 pond.

En…. de afgesneden zomen, in Gelderland steeds naadjes genoemd, waren nóg duurder.

Voor het fabriceren van bijvoorbeeld bankpapier waren de allerbeste papiersoorten nodig en die werden o.a. gemaakt uit hele fijne katoenkammelingen. Dat zijn in de kam, bij het kammen van wol, achtergebleven korte haartjes,  die ook nog voor lakens en lakenachtige stoffen werden gebruikt. Er zijn ook nog korte katoenvezels, de zogenaamde katoenlinters.  Ook de korte vezels van vlasstelen werden hiervoor gebruikt.

Dit alles samen met de lompen natuurlijk !

Dagelijks komen we in aanraking met het bankpapier, het papieren geld. Wie kan zich nu voorstellen, dat er geen bankbiljetten in het maatschappelijk verkeer zouden zijn?  In 2021 loopt het gebruik terug, omdat men vaak digitaal betaalt met PIN-pas of telefoon. Het maken van deze biljetten is een lange en ingewikkelde weg. Aan twee voorwaarden moet in elk geval steeds voldaan worden door de makers. Het papieren geld moet sterk zijn, omdat het in veel handen terecht komt.  Voorts zal het geld goed beveiligd dient te worden tegen pogingen, om het te vervalsen. Deze twee dingen vormen de basis van de werkzaamheden in de Papier-fabrieken van Van Houtum & Palm B.V. te Ugchelen en Apeldoorn. Daar wordt het bankpapier vervaardigd, voordat het naar de drukker gaat.  Zo zou het voortaan ook blijven. Enige tijd geleden was het feest bij de Papierfabrieken Van Houtum & Palm B.V.  én in Ugchelen, omdat het honderd jaar geleden was, dat het bedrijf voor het eerst bankpapier leverde aan De Nederlandsche Bank. In Ugchelen staat op een grasveld bij een wijkgebouwtje nog steeds een bronzen beeld van een papierschepper, compleet met zijn schepvorm. In Ugchelen worden de veiligheidspapieren gemaakt. Vroeger gebruikte men alleen lompen voor de papierfabricage. Tegenwoordig gebruikt men mede de zaadharen van de katoenplant. Dit wil zeggen, dat gedeelte van de vrucht van de katoenplant, dat té korte vezels heeft, om geschikt te zijn voor de textielindustrie. Voor het maken van bankpapier is de korte vezel, de linter, geen probleem. Tijdens het fabricageproces moet die alleen nog maar verder worden gebroken.  Dat laatste gebeurt in de zogenaamde hollanders, de wrijf- of wreefbakken.

Hieronder staat een houtgravure uit 1870 van een Duitse immigrantenvoddenman met een hondenkar in New York, gadegeslagen door een Cop. 

Zoals gezegd, lompen waren schaars én duur en men wilde in Nederland niet delen met het buitenland in hun 'sublieme' manier van papier maken. Zij gingen voor hun eigen belang. Het ging zó ver, dat men ging verbieden om lompen naar het buitenland, België, Duitsland, Frankrijk e.v. uit te voeren, te exporteren. ( Later kwam daar ook een invoerverbod bij ! ). 

Voorbeeld hiervan: in 1719 ( en jaren in navolging daarop ) kwam een volledig uitvoerverbod voor alle Verenigde Nederlanden, om te beginnen voor één ( 1 ) jaar. Bij overtreding van dit verbod werden alle goederen verbeurd verklaard, alsmede alles waarmee/waarop de lompen vervoerd werden, met als klap op de vuurpijl daar boven op, een fikse boete, gelijk aan het 10-voudige van de waarde van het verbeurd verklaarde  én van de lompen.

De helft van dat bedrag was voor de aanbrenger ( de verraaier ).

Deze manier van straffen werd afgeschaft in 1813, bij schrift van het Gesel- en Worgbesluit.

De enge naam van het besluit doet het wel eer aan, zoals de omschrijving: “doodstraffen zijn voortaan tweederlei, te weten de strop en het zwaard”, i.p.v. de Franse manier, met de guillotine. Eigenlijk heette het apparaat naar de bouwer Antoine LOUIS;  een Louison  of Louisette. Hij bouwde het samen met de beul Charles-Henri Sanson. 

In het gerechtelijk jargon stond de guillotine bekend als La Veuve.

Deze  weduwe werd voor het laatst in ’s-Gravenhage gebruikt.

Er was toen al verschil tussen man en vrouw in hun behandeling, vooruitstrevend, niet ? De strop voor de manspersonen aan de galg, voor vrouwspersonen door verworgen aan een paal.

Hieronder staat een "Chiffonnier" tussen de vodden en lompen.

Rond 1845 was er een grote lompensmokkel naar Duitsland en België, waar een uitbreiding van de papierindustrie gaande was.

In de grensstreken verzuimden zelfs kinderen de school, om met de lompensmokkel het gezinsinkomen op te vijzelen.

In de 17e eeuw werd Europa, en dus Nederland, geraakt door de zwarte dood, de PEST.

De lompenhandel van toen ging gebukt onder het Odium, de slechte reputatie, de verspreider van de pest te zijn. Dat was echter, volgens de kenners, de vlo oftewel vlooi van de zwarte huis- of zolderrat te zijn. Hoe dan ook, de lompen waren verdachte goederen als overbrenger van de ziekte.

Rond 1636 heerste de pest over de Veluwe, maar pas in 1712 werden er maatregelen getroffen. Bij  plakkaat werd de lompeninvoer uit Duitsland verboden en in 1713 werd dat verbod alweer opgeheven. De vlo had het hazenpad gekozen misschien ?

In 1721 werden door de Staten Generaal Precautiën tegen de pest gebracht. Bij PLAKKAAT

( zie hieronder) van 11 november 1721 werd de invoer van lompen op doodstraffe verboden, ongeacht de herkomst van de lompen.

Deze maatregel bracht armoede en werkeloosheid naar de Veluwe en verder in het land.  

Géén lompen, géén papier, géén inkomen ! Triest.

Plakkaat

Wat is nou precies een Plakkaat zoals het hierboven al tweemaal werd genoemd ? Een plakkaat was in de Nederlanden van de 16e tot de 18e eeuw een ordonnantie, waardoor regeringsvoor-schriften ter kennis van het volk werden gebracht.

Men onderscheidde stukken met een opgedrukt zegel en stukken met een afhangend zegel.

Om precies te zijn; het opgedrukt zegel heette plakkaat en de ordonnantie, van zo’n zegel voorzien, heette officieel plakkaatbrief.

Het stuk met een afhangend zegel heette een Charter, van het Latijnse charta = blad perkament, een handvest, van het Middelnederlandse hantfeste = datgene, wat met hand { d.m.v. ondertekening } is bevestigd, of een oorkonde.                                                         

Een beroemd plakkaat was het Bloedplakkaat, van keizer Karel V uit 1550, tégen ketterij middels drukwerk, schrijven enz. Niet naleven van deze, tóch wettelijke, bepaling werd bestraft met de dood.

In de loop der tijden waren er meerdere beroemde wetten, regels, zeg maar verordeningen.

Wat te denken van de Codex Hammurabi  uit ongeveer 1780 vóór Christus ? Daarin werd de straf van iets bepaald aan de hand van iemands maatschappelijke klasse, van de dader en het slachtoffer.  Hele aparte benadering, niet ? Ik noem het voorzichtig klassenjustitie. Afgezien daarvan, de doodstraf stond sowieso op meineed, overspel en het verkrachten van een maagd, wie het ook deed ( hoop ik ).

Iets vroeger, in 621 vóór Christus, schreef een wetgever uit Athene, ene Draco  of Drakon, een zogeheten Archont, een vorm van strafrecht met de doodstraf op vele misdrijven.

Door hem gebruiken we nú nog steeds de uitdrukking:  een Draconische maatregel. Een maatregel, die aangeeft, dat er een zeer zware sanctie komt op een gesignaleerde misstand, die dan ook punctueel wordt uitgevoerd, verwijst daar naar, naar dat Draconische dus !

Maar, we dreven even af, weer terug naar de lompen !

“Doordien de papiermolens stilstaende, niet alleen de papiermaeckers totaliter sullen werden geruineert, en met haere familien, tot d’uiterste armoede vervallen”. 

De lompen bleven duur, ook na het invoerverbod. Het aanbod bleef weer achter bij de vraag.

In 1811 bijvoorbeeld moest voor de goedkoopste soort lompen per 100 pond nog 25 stuivers betaald worden en voor de beste, witte, linnen lompen 18 (achttien) gulden. Daar was bijna niet tegen op te scheppen, te werken. Schept ook geen vertrouwen in de toekomst, verre van.

De lompenhandel in Nederland ( op de Veluwe) was in handen van enkele families in Deventer en Arnhem. Die handelaren, de families Lamberts, Middelburg en Vievant stonden in hoog aanzien.

“  ’t Papier, nu tot een boek geworden,

Is eens een voddenhoop geweest,

Gewezen lorren zijn de bladeren,

Waarop gij thans uw versjes leest  “.

“ Men mag papier van lorren maken,

Opdat men ’t door het schrift versier,

Maar niet door d’inhoud van het schrijven,

Weer lorren maken van papier “.                                                

In het verhaal van de beroemde schrijver Charles Dickens, A Christmas Carol, uit 1843, komt een voddenboer, een lorrenman voor, ene mr. Joe, die van vrouwen oude lakens, handdoeken en linnen ondergoed koopt voor 1 pond, 1 shilling en 8 pence. Ik zag deze film op 1e Kerstdag en de voddenhoop van hierboven viel me meteen op. 

Als laatste nog een verhaaltje uit het Zwolle van 1830; het gaat over de voddenzoekers en om ze niet te minachten, want wie ben jij ? Het gaat als volgt:

"Welligt ziet gij dikwerf deze menschen met minachting aan,

en toch is hun bedrijf nuttig.

De vodden en lompen, die zij opzamelen zijn de grondstof, zelfs voor het fraaiste papier.

Daarna worden diezelve naar den papiermolen gebragt ".

Die "kostbare" lompen werden door lompenscheursters stuk gesneden en gesorteerd op de hort of zeef. Of ze daarna nog écht 'de hort op' gingen, vertelt het verhaal niet. Als de dames klaar waren met hun gescheur, werden dezelve in kuipen of bakken met water gezet en zoolang fijn gestampt, dat het ten laatste eene pap qwordt. Het beste papier wordt van linnen lompen gemaakt, een mindere soort van katoen. Om het eene witte kleur te geven, gebruikt men chloor. 

 Papierfabrikeur Van den Haas opperde in 1845 het volgende over zuinig zijn in het algemeen. Hij stelde:

"En weet gij ook langs welken weg ,

De zak met guldens komen kan,

Wanner gij op de centjes let,

De honderd zijn een gulden, man".