Oost-Europa
Hongarije
In de 17e eeuw begonnen de raderen van de papiermolens in Opper- Hongarije, nu Slowakije, te draaien in veel steden en dorpen zoals Alsó Fehér, Bars, Cluj.
In de 17e eeuw waren er 33 papiermolens ( PAPÍRMALOM ) bekend. In Hongarije wordt al 700 jaar papier gebruikt en al zo'n 500 jaar, onafhankelijk van andere landen, papier gemaakt. In het oude, historische Hongarije begon het papiermaken in het district Szepes en wel aan het begin van de 16e eeuw.
De eerste papiermolen werd gebouwd ten noorden van de stad Levoly, ofwel Levoča ofwel Lösze, naast de Levoly-beek. Dit lag in het graafschap Szepes.
Deze molen werkte al vóór 1515. Papiermaker was meester Tamás, die vermoedelijk vanuit Duits-Silezië, Thesser-Silezië kwam.
Hieronder staat het watermerk van papiermolen Teplic
Papiermolen Teplic werd in 1613 opgericht aan de gelijknamige rivier en aan de voet van het Ertsgebergte. Het was een molen met 3 raderen. In 1615, op 3 oktober, kreeg men hier het koninklijk voorrecht om hier papier te mogen maken. Die eer viel de eigenaar en arts Dr. Sámuel Spillenberg te beurt.
De tweede bekende papiermolen was die in Brassói ofwel Braşov. Aan deze molen was de naam van de drukker Johannes Honterus, ook bekend als Holler, gekoppeld als papiermaker; hij assisteerde bij de introductie van de deze molen, die werd gebouwd in 1539. Verder naar beneden staat hij op een Roemeense postzegel afgebeeld.
In 1539 richtte hij ook een drukpers op. Hij was ook geleerd; hij studeerde in Wenen af met een Magister Artium-titel. Deze molen werd vernietigd op 25 augustus 1600 tijdens de Vijftienjarige Oorlog; plunderende troepen staken de molen in de fik. Braşov werd speciaal opgericht voor de papierbehoefte in Transsylvanië en de prinsdommen Walachije en Moldavië. Het werd zelfs gebruikt in Polen en Bulgarije. Hij stond in het noorden van de stad aan de Vidombák-stroom.
Op 7 maart 1546 overhandigde de uit Balice afkomstige papiermaker Hokkerman het eerste Braşov-papier aan de stadsmagistraat Johannes Fuchs. Hij staat als 'VOS' onder het gekroonde wapenschild van de stad afgebeeld in het watermerk van Braşov. Hij werd beloond met 2 Forint ( als in Florijn, dat wij gebruikten en afkomstig was qua naam uit Florence ). In november 1546 ging hij terug naar Krakau in Polen. Hier werd in 1493 al papier gemaakt. Genoemde magistraat had hier ook zakelijke belangen en is het cirkeltje weer rond. Hieronder staat een schilderij van vermoedelijk een papierwatermolen in Hongarije. De wens is de vader van de gedachte.
In 1548 werd melding gemaakt van een derde, werkende papiermolen in Bardejov, ofwel Bártfa, gelegen nabij de rivier Top.
Vervolgens komen we in het hart van Transsylvanië, waar de stad Cluj Napoca ligt oftewel Kolozsvár, waar vanaf 1555 al een papiermolen lag en in 1564 eentje werd opgericht door Heltai Gáspár, een drukker uit Cluj Napoca. Deze molen kwam op de oever van de rivier Szamas.
In Talmács werd in het jaar 1573 een papiermolen gebouwd door Gyorgy Berger. Als papiermaker was Mihály Birthalmer op de molen.
Deze papiermolen lag op de rivier de Cód. Jammer genoeg werd deze molen geheel vernield in 1599, tijdens de Slag bij Sellenberg.
In 1596 werd in Liptovsky Michal, oftewel Liptószentmihály een papierwatermolen gebouwd aan de Leipzig-rivier. Het was geen kleintje, zo met twee raderen en 30 hamers en een oude bekende, een Hollander. Papiermakers hier waren door de jaren heen György en Paul Panic en Tamás Sztampor.
In 1782 stichtte Samuel Martiny uit Rochfalva ( Slowakije, waar hij al een succesvolle papiermolen had met 3 raderen, 30 hamers en een Hollander ), een papierwatermolen in Diósgyör, De Notenkraker, met het bekende walnotenpapier. De molen maakte speciaal papier voor bankbiljetten. In Nederland werd en wordt dat nog steeds gedaan door Arjowiggins, sinds 1761 en begonnen in de Buckland Mill in Dover, in Kent, Engeland. Voordien was dat het werk van VHP Veiligheidspapierfabriek Ugchelen B.V.
De tekening van Károly Wurm hieronder rechts is van een papiermolen in de vallei van de Tettye-beek.
Het bijzondere papier werd voor een groot gedeelte gemaakt uit katoen en wel de kamme-lingen daarvan. Dit zijn de korte vezels, die overblijven in de textielindustrie. Er werd geen zetmeel gebruikt bij de fabricage. Groot voordeel van dit bijzondere papier van onze bank-biljetten is de geur. De combinatie van het speciale papier en de gebruikte inkt geeft een unieke geur af, fijn voor de speciaal getrainde geldhonden op vliegvelden of in enig opspo-ringsonderzoek naar geldwolven. Keizer Vespasianus had het destijds al goed, toen hij verkondigde: "Pecunia non Olet", ofwel geld stinkt niet, maakt niet uit waar het vandaan komt. Er kan echter wel een luchtje aan zitten. Zo, dat heb ik mooi in geuren en kleuren verteld.
In 1770 was er voor het eerst papieproductie in Diosgyör. In 1773 kwam de Tsjechische papiermeester Ernö Altmann. In 1743 had hij al een papiermolen langs de Hëjo-beek. Hieronder staat een 'willekeurig' watermerk van Hongarije.
Het gedeelte Dió in de naam Diósgyör betekent walnoot of okkernoot, naar de vele walnootbomen in de omgeving. De Notenkraker-papierwatermolen had het beeldmerk'eiken-beuken-eikelwatermerk', hieronder te zien. Dit staat ook op een grote steen bij de molen, met jaartal 1782 in brons. Het merk toont gladbladerige beukenbladeren, zigzagvormige eikenbladeren met eikelgewassen die uit de stengel ontspruiten. Het watermerk is op zich een hit; het verwijst naar de verbinding van de papierfabriek met de houtindustrie, de Beukenstreek ofwel de Bükk-regio, de stevigheid van eikenhout, als een compleet symool van KRACHT. Tegelijkertijd roept de V-vormige compositie ook het symbooll van de overwinning op. Vraag is natuurlijk de overwinning waaróp.
Diósgyör werd voor het eerste genoemd rond het jaar 1200 en wel door de bekende Anonymus, ofwel Bele Regis Notarius, een kroniekschrijver van vermoedelijk koning Belá III van Hongarije. Hij schreef zijn Gesta Hungarum in 1200.
Gesta Hungarum 1200
Tijdens de 500 jaar onafhankelijke Hongaarse papierproductie voorzagen ongeveer 200 Hongaarse papierfabrieken het land van papier.
Hongaarse papierfabrieken werden opgericht naast schone rivieren en beken.
Er waren een-, twee- en driewielige watermolens. Hun meesters in het maken van papier produceerden schrijf-, inpak- en schrijfpapier. Van 1827 tot 1919, totdat de eerste Hongaarse papiermachine semi-uitgevonden was, werd geribbeld perkamentpapier op basis van vodden uitsluitend met de hand geproduceerd in Hongarije.
Anonymus, ofwel Bele Regis Notarius.
Wie hij écht was, is tot op heden een raadsel, net als de kunstenaar Banksy nu.
In de 19e eeuw schreef Elek Fényes, dat er hier ergens een papyros molen was. Er zou ook nog een z.g. priestermolen gelegen hebben.
In 1780 richtte de Abdij van Zirc een papiermolen op bij het dorp Soly, gelegen op de rivier Séd. Deze Falcon papiermolen (Valkenpapiermolen) begon in 1790 met de productie van papier met papiermaker meester Joesph Politzer.
Het eerste, bekende document op papier werd geschreven in Bratislava, aan het hof van koning Robert Charles, Karel I.
Het was het diploma van kardinaal Gentills of Gentilles van 1 mei 1310.
Wat zo’n diploma inhield, is mij niet bekend geworden.
Gentilles de Monteflorum was kardinaal en monnik.
In Hongarije, in het dorp Szentendre, ligt de papierfabriek ( Papírmalom) van Vincze Mill, van László Vincze. Hij heet Vincze Papirmerito Múhely . In de buurt, in het dorp Fedemes, kan men zelf papier scheppen in een soort museumpje, behorende bij VPM. Het papierscheppen gaat hier met de schimmel en de overtollige pulp van het schepraam laten wegvloeien heet hier het gooien van de golf (pulp).
Hieronder links staat een postzegel uit Hongarije met de watermolen van Túristvándi. Vizimalom is watermolen in het Hongaars. Het is geen papierwatermolen, helaas. Ook bekend als Kende molen of Baron's molen, vermoedelijk naar het geslacht Kende = Kölcsey. In de buurt van deze molen lag ook nog ooit de Rátzmolen.
Ik wilde ook nog even langs gaan bij de papierwatermolen van Orfúi, hieronder te zien. De papierwatermolen heeft een bekende bouw, met boven in het schuine dak de droogzolders voor de vellen papier. Het is een museum met meerdere gebouwen.
In het papierwatermolenmuseum hieronder in Sinpétri op de Jósva-beek heeft men het grootste boek ter wereld ( zegt men chauvinistisch ). Het meet 4,18 x 3,77 meter, heeft 246 pagina's en weegt ongeveer 1420 kilogram.
Als laatste over Hongarije; De historicus dr. István ( Stephan) Bogdán is een van de belangrijkste onderzoekers van de geschiedenis van het papiermaken.
Roemenië
Tot nu toe was Roemenië onbekend bij mij, als het om papier maken gaat. Toevallig kwam ik de plaatsnaam Comana tegen, waar een levendig museum is gevestigd onder de naam 'Moara de Hârtie Giurgiu'. Hieronder is het afgebeeld. Comana is nog om een andere reden bekend geworden.
Familie van de beroemde en beruchte Vlad de Spietser stichtte in 1461 hier een klooster.
Ik dacht dat Hongaars heel moeilijk was, maar Roemeens is ook totaal on begrijpelijk. Enkele voorbeelden m.b.t. het papierbedrijf; watermolen is moara de apa; papierwatermolen is moara de apa de hârtie; papierschepper is creator de hârtie; papiermaker is producător de hartie; waterrad is roata de apa; papiermolen is fabrică de hârtie. En dit alles in de taal van România. Ramăne greu, o limbă străină.
Hierboven zie je een zwart-wit-plaat van Cluj-Napoca, dat vroeger in het Hongaars Kolozs-vár en in het Duits Klausenburg werd genoemd. Hier in Cluj was er in 1555 al een papiermolen en in 1564 werd er nog een opgericht door de Transsylvanisch Saksische schrijver en drukker Gáspár Heltai. Hij deed dat aan de oever van de rivier Szamas of Someş, een zijrivier van de Tisza.
Polen
In Polen, in de stad Duszniki – Zdrój, in Neder-Silezië, is een Muzeum Papiernictwa, een museum voor papier maken, opgericht in 1968.
Het is in een oude, 16e eeuwse papiermolen aan de rivier Bystrzyca Dusznicka.
Deze molen was al opgericht vóór 1562 en was in het begin van Ambrosius Tepper. Het schijnt, dat er vóór 1490 al een papiermolen lag in Wroclaw.
Na een overstroming werd hij, de papiermolen, verwoest en weer oopgebouwd in 1601. De nieuwe eigenaar was Gregor Kretschmer.
Het werd uiteindelijk één van de oudst bewaarde en in werking zijnde bedrijven in Europa en bracht de familie Kretschmer grote rijkdom en status.
Om het allemaal nog imposanter te laten zijn, verleende keizer Rudolph II van Habsburg aan hen een eigen wapen en nog later de adelstand.
In 1706 werd de familie Heller eigenaar van de papiermolen en daarbij ook het voorrecht om handgemaakt papier maken.
Zij hebben dat voorrecht goed recht gedaan, want in 1750 ontving Anton Benedikt Heller de titel Koninklijke Hofpapiermaker.
Later, vanaf 1772, was de molen in handen van de familie Ossendorf, tot in 1939. Een telg van deze familie was ook een koninklijke papiermaker.
De papiermolen in Duszniki – Zdróy is een van tientallen overgebleven molens, die zich nog bezighouden met het maken van traditioneel, handgeschept papier, in de unieke, eeuwenoude techniek.
Net als in de Middelste Molen in Loenen, ook een museum, wordt hier ook af en toe een papierfestival gehouden, het Swięto Papieru.
Tsjechië
Velké Losiny, gelegen ten noorden van de stad Šumperk, in Tsjechië, in de vallei van de rivier de Desné. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1296, in de annalen van Sternberk en wel onder de oude naam Ulrici Villa ofwel Oldřichova Ves, de Tsjechische naam.
Vanaf de 15e eeuw valt die plaats onder de heerschappij van de adellijke familie Žerotin van Šumperk.
Er komt een slot, een kasteel of op z’n Tsjechisch een Zámek, Velké Losiny in 1589 en de papiermolen in 1596.
De papiermolen werd gebouwd door ene Jan de Jongere van Žerotin, genaamd Losinsky.
Hij was een telg van het Huis van Žerotin of Zierotĭn, een oude Tsjechische adellijke familie, een van de oudste uit Bohemen en Moravië.
De naam Žerotin wordt voor het eerste genoemd in 1200 en werden uiteindelijk graven in het Heilige Roomse Rijk ( 800-1806 )
De papierfabriek, Ručni Papirna, werd aan het einde van de 16e eeuw opgericht.
De papiermolen begon in 1596 met papier maken. In 1603 werd de molen verkocht aan Ondřej Klug, vermoedelijk de Mistr papírník, meester papiermaker. In de 16e en 17e eeuw werd voornamelijk briefpapier gemaakt.
In diezelfde 17e eeuw gebeurde er ook écht wel erge dingen, zoals de heksenvervolging, door heel Europa heen.
Hieronder is een buste afgebeeld in Nové Zámky in Slowakije. Het is de "Scriptor".
In Gros Ullersdorf, ofwel Velké Losiny, kwamen 56 mensen, veelal vrouwen, op de staak, de brandstapel. Die zullen niet de 'goede papieren' gehad hebben, ondanks dat ze uit de papierstad kwamen.
"Hexerei oder quaede Zauberei"
Begint op hekserij te lijken, niet ? Dáár speelde de Duivel mee, oftewel het was een bedenkelijke zaak.
In de 15e eeuw werd er al een handboek voor de heksenjacht en de meest effectieve foltermethoden samengesteld, de Heksenhamer oftewel Malleus Maleficarum. Malleus betekent hamer en malefica betekent boosdoeneres.
Eén van de bewijsmiddelen in het middeleeuwse strafrecht was het Bloedrecht, ofwel baar-proef of bloedproef ( die laatste ken ik ook nog, uit mijn politiepraktijk ). Er werden ook water- of vuurproeven afgenomen bij de dames- en herenheksen, om vast te stellen, of én dat zij inderdaad heksen waren. Vaak stond dat als een staak boven water vast, geen ontkomen aan. En dat allemaal n.a.v. een gerucht, dat men in het rond strooide. De Inquisitie kreeg op die manier zand in de ogen gestrooid. Ieder zijn deel, toch ?
In Duitsland was die proef rond 1750 een forensische opsporingsmethode.
En tsja, wat is een heks en wat deden ze, in de ogen van Justitie ?
Ik weet het, de Duivel heeft het vragen uitgevonden, maar ja ?
Ze vlogen rond klokslag twaalf, het spookuur, rond, op weg naar de Heksensabbat. En dan kon het zomaar zijn, dat de duivel "zijn ding deed", zoals hieronder te zien is. Dit kunstwerkje was te zien in het kasteel Nijenhuis, boven op zolder. Ik zag het 'toevallig' hangen. Ze noemden het ook wel 'Boelschap'.
En ja, heksen vlogen inderdaad op een bezem. Vaak was die bezem gemaakt van Sorghum, ofwel kafferkoren, genoemd naar het scheldwoord kaffer, gebruikt tegen de Bantoe’s in Afrika.
Wij, als Brabanders, gebruiken nú nog steeds een variant, als wij iemand uitkafferen.
Iets om sorgh um te hebben, nie ? Die bezems smeerden ze, de heksen, in met z.g. vliegzalf ofwel heksenzalf, om op die bezem te kunnen vliegen.
Die zalf, dat vet, maakten ze van gekookte ledemaatjes van ongedoopte, eerstgeborene baby’s. Het vet, de zalf, bleef dan over. Simpel.
Vroegere kastelen en grotere huizen hadden heksenvangers in huis. Een of meerdere puntige uitsteeksels aan de plafondbalken, om die heksen te vangen, die ’s nachts op hun bezem door het huis vlogen, op weg naar of terug van, de duivel, die van de Sabbat, waar die heksen mee vreeën.
Veel kans, dat zij na die paring een Duivelsmerk had, veelal in de vorm van een moedervlek of een litteken. Dat zou dan moeten staan op de rechter schouder, op de kuit van het rechter been of op de dijen, nabij haar vrouwelijkheid.
Aan de scherprechter, de beul of de chirurgijn te taak, om zo’n teken te vinden of te denken, dat ze zo’n teken hadden aangetroffen.
Ze keken misschien niet zo nauw in die tijd ?
Was dat zo, dan volgde er bij de vrouw een zogenaamde “Prikproef”, waarbij een van de genoemde autoriteiten in het gevonden teken priemde. Voelde de betreffende vrouw geen pijn of bloedde het teken niet, dán was het een duivelsteken. En zij was een arme duivelin, in dit geval.
Geen heks, toch een heks, na de prikproef volgde er, alsof er den duvel mee speulde, de ten zeerste gewettigde foltering, om het achteraf allemaal toch recht te praten en gelijk te krijgen.
In Oudewater staat sinds 1482 de “Heksenwaag”, van oorsprong een goederenweegschaal.
Keizer Karel V gaf in 1545 nog het privilege aan de waag voor het eerlijke weegproces voor heksen.
Het schijnt, dat in 1595 de heksenprocessen tot het duistere verleden behoorden.
Zelfs bij ons in de buurt werden vermeende heksen terechtgesteld.
Pal naast onze deur, in Mierlo, werden in 1595 nog 5 heksen vermoord, waarbij ook nog met een bezwerend vingertje werd gewezen naar een Eindhovense heks, Heylwich Reijnders.
Om aan de staak te ontkomen, zocht zij bescherming bij de Bossche bisschop Ghisbertus Masius en stelde zich daar Ter Purge.
Ter purge gaan betekent zoveel, dat men gezuiverd, gereinigd wil worden van onreine, bezoedelde zaken, zoals de verdachtmaking van hekserij; hoe onzuiver wil je het hebben ?
Zij ging zichzelf aangeven en gevangen laten zetten en tegelijkertijd vroeg zij aan de bisschop om vrijgesproken te worden van hekserij, onthekst te worden zeg maar. Haar bezem moest ze dan wel in het schuurke achter de kerk zetten, bij de andere.
Hopelijk was zij hierin de Duivel te slim af.
Bij ons in de schuur staan heden ten dage ook nog twee bezems !
Oja, tijdens zijn leven, van 1564-1616 schreef William Shakespeare zijn Macbeth, met daarin The Three Witches. Én had men in Engeland iets eerder, in 1401, The Witchcraft Acts, om de heksen te bestraffen.
In 1729 kwam een hollander, hierboven te zien, in de molen en in 1778 werd de molen verkocht aan briefpapiermaker Matthias Werner.
Tot op de dag van vandaag wordt er handgeschept papier gemaakt en is er een mooi museum gevestigd, het Ruĉni Papirna Velké Losiny, uit 1596, ook wel het Muzeum Papiru genoemd.
In 1802 wordt het complete landgoed met bronnen en molen verdeeld en verkocht aan de adellijke familie Von Lichtenstein, die in 1945 werd onteigend.
Het grote, hoge gebouw van de papiermolen lijkt heel erg op het voormalig molengebouw van Het Ancker of Pesthuys in Maastricht, ook helemaal wit en bovenin de droogzolder met horizontale gleuven, om de wind door te laten en zo het papier te drogen.
Velke Losiny - The Paper Mill - Bing video
Výroba ručního papíru ve Velkých Losinách - YouTube
Handmade papermill Velke Losiny, est. 1596 , CZ Ruční papírna Velké Losiny, zal.1596 - YouTube
In bovenstaande 2e filmpje wordt een watermerk op het schepraam gemaakt/gesoldeerd, wat op zich unieke beelden oplevert.
Maak jouw eigen website met JouwWeb