Frankrijk
In het westen van Frankrijk werd in 1220 (volgens ene Boutoit), ten zuiden van het huidige Troyes, op de Seine de oude watermolen Le Moulin de la Moline gesticht. Hij werd ongeveer 1500 meter van de stuw van St. Julien gelegd. Vanaf de 14e eeuw was het papier uit Troyes zeer beroemd in Europa. In 1348 werd de molen verhuurd aan Pérard Garnier, een papiermaker uit Troyes, die nog een molen huurde op de Seine, de Moulin du Roy, ook bekend als Moulin des Trévois, gebouwd door de graven van Champagne in de 13e eeuw. Hieronder staat Moulin du Roy en dát moet een papierwatermolen voorstellen ? Onvoorstelbaar.

In 1523 ging de molen over naar Guillaume II le Bey, die in 1553 beëdigd papiermaker werd van de Oude Universiteit van Parijs. Zo'n beëdigde papiermaker was een gereguleerde papierprofessional in Frankrijk onder het Ancien Régime en wel in zijn productie als marketing.
Dankzij deze stad, destijds economisch heel belangrijk, hebben wij nu nog de aanduiding Troy Ounce, gewichtseenheid van edelmetalen zoals goud. 1 Troy Ounce is 31, 1034768 gram.



Op die rivier de Seine lagen meerdere papierwatermolens, zoals die van Chappes, Moulin de Villeneuve, Moulin de la Pielle, ook wel heel mooi Moulin-de-pré-L'Eveque van vóór 1176. Deze molen werd verkocht aan de molenaar van Pétal, Jean Edmé Jolly, waarvan ik een watermerk heb. Dan was er nog Moulin de Pétal, ook wel Péstau-molen genoemd en gebouwd in de 12e eeuw door weer die Champagne-glazen, o nee, sorry, gráven. In deze laatste werd vanaf begin 15e eeuw papier gemaakt door Guillaume Thierry.
Als laatste noem ik een groot complex, Moulin HENRYS, dat in 1899 werd samengevoegd door Moulin de Notre-Dame-aux Nonnains, ook wel ooit Molendini Baetae Mariae Trecencis genoemd, gebouw in 1188 en de Moulin de la Rave uit de middeleeuwen. Het frappante is, dat Moulin de Notre Dame in 1348 ook werd verhuurd aan de Troyaanse papiermaker Pérard Garnier. Weer wat later, in 1775, nam een naamgenoot Jean-Antoine Garnier, een papiermaker, boekhandelaar en drukker de molen over. Die beroepen gaan over heel Europa goed samen.

Dé oudste papierwatermolen echter werd al in 1326 gelegd en wel in Ambert, ( Puy-de-Dôme ) in de Auvergne en dus ook in Frankrijk. Deze papierwatermolen heet nog steeds Robert de Bas. De ouderdom van deze watermolen blijkt uit een notariële akte uit die tijd met het beroemde watermerk van Richard de Bas ( waarin o.a. het jaartal 1326 ).
AMBERT, CITÉ DU PAPIER
Deze molen, die al in bedrijf was, werd in 1463 gekocht door Antoine Richard, die hem zijn naam gaf. Het begon hier dus allemaal in 1326, toen de Montgolfiers, Malmenaides en Falqueroles, die terugkeerden van de kruistochten, besloten om de technieken toe te passen die ze van de Arabieren hadden geleerd.
Uit Ambert, in de mooie Auvergne, is ook de familie De Johannet afkomstig. Deze trok in het jaar 1634 naar Annonay in de Ardêche. Zij kochten in Faya een oude korenmolen en verbouwden die tot papierwatermolen. Papier van Johannot was gemaakt van 75 % katoen en 25 % esparto, een meerjarig gras uit Afrika en Iberië. Dit goede papier werd gebruikt voor houtgravures, zeefdrukken, lithografie e.d.

Nóg een grote op papiergebied uit Auvergne was de familie Montgolfier ( jawel, dezelfde als de uitvinders van de luchtballon ), die in de Ardêche al papierfabrieken / -molens oprichtten in 1534.

Éen van de zoons, Jacques-Etienne, stichtte de eerste vakschool voor papiermaken en samen met zijn broer Joseph-Michel bedacht hij een proces om transparant papier te maken, het zogenaamde papierperkament. Dat was in 1780. Het was een vervanger van het Vergé-papier ( Vergeure). Papier zonder korrel, zonder strepen of lijnen van het schepraam en...........heel glad ! Iets eerder, in 1778, werd in hun papiermolen in Annonay een toen nog houten hollander, een Hollandse uitvinding, een wreefbak, maalbak, in gebruik genomen.
Hun papierfabrieken/-molens stonden in het kleine stadje Vidalon, nabij Annonay, aan de Deûme.


Linksboven staat een gegraveerde prent, een ets, gemaakt door de kunstenaar François Pigeot van de broers Montgolfier. Deze ets staat op papier uit de papiermolen van Montgolfier. Rechtsboven staat de oprichter van de vakschool voor papiermaken, Etienne M.
Naar het schijnt, zou Joseph Montgolfier de methode om Wove-papier hebben uitgevonden.
Het Wove-papier was eerder bedacht door een Engelsman uit Kent, ene James Whatman. Wove-papier is schrijfpapier met een uniform oppervlak, niet geribbeld of voorzien van een watermerk. Wove is eigenlijk gewoon Vélin- papier.
Het schijnt, dat de eerste papierfabrieken / papierwatermlolens in Frankrijk werden gevestigd tijdens de Kruistochten, tijdens het bewind van Saint Louis (?). 3 Inwoners van de Auvergne waren door de Arabieren tijdens de Kruistochten gevangen gezet en tijdens die gevangenschap hebben zij de kunst van het papier maken van de Arabieren geleerd c.q. afgekeken. Éen van hen was de eerder genoemde Montgolfier. De anderen waren Malmenaïde en Falguerolles.
Dankzij Montgolfier en zijn schoonzoon met de lange, mooie naam Barthélémy Barou de la Lombardière de Canson is er in Vidalon een Musée des Papeteries Canson et Mongolfier in Vidalon, dé papierstad van de Ardêche, aan de Deûme.



De molen Richard de Bas is vernoemd naar Thomas Richard, een rijke papierfabrikant, die ook eigenaar was van deze papierwatermolen in het mooie Ambert, die op de rivier de Dore ligt. Ideaal voor het papier maken, want er zat weinig kalk in het water van de Dore.
Kennelijk had deze meneer Richard geen goede papieren, want hij werd vermoord op de Col de la Croix de l’Homme Mort, nabij de Puy de Dôme.
Marius Péraudeau ( 1906-1992) was in 1940 eigenaar én papiermaker.

Ambert en het mooie Thiers, spreek uit als Tièrn ( waar messen werden geslepen op door waterkracht aangedreven slijpstenen ) gelegen aan de Durolle, een zijbeek van de Dore, liggen op zo’n 950 à 1000 kilometer van hier, op de grens van Auvergne. Hierboven links, in zwart-wit, nog boven het watermerk '1326', zie je de messensmeder en messenslijpers, liggend op hun buik boven de slijpsteen, met in de winter een hond op hun benen om warm te blijven. Jammer genoeg kregen velen van hen de Ziekte van de Molen, een beroepslongziekte door het inademen van kristallijn silica-stof.
Beroemde messen zijn die van Languiole. Een ander beroemd mes is de Opinel uit de Savoie. Je zegt: "La-jol", in het Auvergnat, een lokaal dialect. De echte La-jol heeft een ingeslagen figuurtje van een bijtje op de veer, zoals hieronder te zien is.
Daaronder een ontwerp van de beroemde kunstenaar/ontwerper Philippe Starck.


De kennis en het ambacht van de Thiernois-messen zijn meer dan 7 eeuwen oud en veel van de oude watermolens, waaronder ook papierwatermolens, die hiervoor gebruikt werden, zijn nu nog te zien in de Vallée des Rouets, in de vallei van de rivier Durolle. Ik zeg, gaan, ooit nog eens ?
Over watermolens én messen gesproken, een combinatie die mij erg aanstaat, wilde ik hier toch nog wat kwijt. Het mes snijdt in dit geval aan twee kanten, zeg maar. In de Périgord, aan de Grand Etang de St. Estèphe, ligt Le Moulin de Lapeyre in het dorp Saint-Estèphe. Hij ligt in de buurt van het Chateau Le Verdoyer. En nee, hier wordt géén papier gemaakt !

In de watermolen, met twee raderen in een hoek van 90 graden, worden o.a. messen gemaakt door de molenaar François Devige; zij heten Le Périgord. In de buurt worden ook messen met de naam Sarlat en Limousin gemaakt.
Over de Limousin gesproken; in de 17e eeuw waren de papiermakers, les papetiers du Limousin, de gebroeders Pierre Graterolle de Montvallier, met hun Le Moulin de Penicaud, gelegen op de rivier Glane, nabij Saint Junien ( Haute Vienne). Er lagen twee opeenvolgende papierwater-molens op de Glane. Hieronder staan ze op een Napoleontische kaart. Volgens de Histoire des moulins à papier du sud-ouest de la France weet ik, dat de leertijd in de papier-molen als stagiaire vanaf 12 jaar, 4 jaar duurt. In die 4 jaar mocht hij niet weg bij de mâitre- papetier, anders zou de leerling alle rechten verliezen. De leerling werd met zijn certificaat van de 4 jaar stage met goed gevolg gezel en werkte als zodanig nog eens 4 jaar bij zijn meester. Aan het eind van deze gezellentijd, die misschien ook wel gezellig was, kon hij met zijn inmiddels 2 certificaten het meesterdiploma ambiëren, worden toegelaten om zijn meesterstuk te produceren en de professionele ondervraging, soort mondeling examen van het gebruik te ondergaan. Er werden in die tijd echte contracten bij een echte notaris afgesloten.

Ikzelf heb o.a. ook een Opinel. Die uit de Périgord zal er ook nog wel komen, je pense ça. Er wordt ook notenolie geperst en er is een boerenmuseum.

Deze Moulin de Lapeyre stond al in 1781 op de Carte de Cassini of Carte de l'Académie, de 1e algemene en uiterst gedetailleerde kaart van Frankrijk in de 18e eeuw. Op de Ferrariskaart was alles zichtbaar gemaakt, zoals Moulin en Papeterie. Zie op kaart hier boven de watermolen. De andere, linkeroever van de lange Rijn werd in beeld gebracht door Jean Joseph Tranchet.


Hierboven zie je, hoe de papiermakers de vellen scheppen en op de rechtse foto het papier sorteren.
Hier volgt nog een aparte, leerzame gids over het papier maken van Robert de Bas in Ambert, opgeschreven in de Franse taal, et pourquoi pas? Kun je meteen nog een beetje Frans oefenen. Et commencez !
Les inventeurs du papier seront chinois. Les rouleaux de bambous sont trop encombrants. Les rouleaux de soie trop coûteux. Est-ce par l’observation du travail des guêpes dites « papetières » et la transposition à l’échelle humaine de ces gestes ?... On peut le penser. L’invention serait due à MOUNG TIAN général sous l’Empereur SHI-HOANG-ti, dynastie des HAN, 200 ans avant J.C. TSAI-LUN ou CAI-LUN, Grand Eunuque protégé par l’Impératrice douairière, toujours sous la dynastie des HAN 105 ap. J.C., n’aurait fait que perfectionner et codifier la fabrication du papier. On utilise la cellulose tiré du mûrier, du bambou, et du chanvre (sous forme de récupération de cordages de marine dessalés). On peut voir encore aujourd’hui des ateliers familiaux et des musées vivant au Japon (Washi no Sato, d Higashi Chichibu par exemple) perpétuent la tradition. En chine avant le papier : baguette de bambou reliées par des fils de soie ou de coton.
Notions historiques. La transmission du secret de fabrication s’effectue lentement. Les arabes n’entre en possession de celui-ci qu’après la bataille de SAMARKAND (en 751 ap. JC). Cette capitale étant au carrefour des routes de la soie et déjà centre de production de tissus de lin (filatures) va privilégier l’utilisation de cette matière première plus cellulosique. La conquête islamique propage cette technique jusqu’à FEZ au Maroc (70 fabrique au XII ème siècle) puis en Espagne. Javita ou Xativa au sud de Valence s’affirme également dès le XIIème siècle. Cette papeterie continuera à fonctionner même après la reconquête des rois catholiques et bénéficiera de la protection des souverains d’Aragon. Les papetiers de l’époque seront des Juifs non privés de leur bien à cause de leur savoir. La légende d’un papier de coton est à rejeter. Le coton seul donne un papier de chiffe molle. Il faut attendre le XIIIème siècle pour que les moulins à papier apparaissent en Occident chrétien, d’abord en Italie (Palerme Fabriano, Genes) puis le XIV ème siècle en France : à Troyes d’abord puis en Vaucluse, Auvergne, Île de France, Angoumois. Beaucoup de légendes font remonter l’introduction en Occident Chrétien à la suite des Croisades (Auvergne – Beaujolais) c’est la naissance de l’imprimerie au milieu du XVème siècle qui jouera le rôle de déclencheur et de déve.

Evolutions technologiques. Dès le XVIIéme siècle apparaissent les piles hollandaises dues à Jean Guillaume ECREVISSE. Saillant detail is, dat deze Jan-Willem ( Jean Guillaume ) afstamt van de schrijver Pieter Ecrevisse uit Obbicht, Limburg, waarover later meer.
La pile hollandaise remplace à elle seule un « moulin » traditionnel. Mais il faut une grande énergie pour l’entraîner : ce que ne peuvent faire nos petits ruisseaux de montagne.
De pile hollandaise, zoals dat hier genoemd wordt, is de hollander, de wrijfbak bij ons !

Hierboven staat een belangrijk pamflet over Europese molens, die zich aanmelden bij de Unesco. Linksonder de molen in Polen, in het midden die in Tsjechië en rechtsonder die in Duitsland. Misschien zijn zij ooit werelderfgoed, dat beschermd moet worden. Goed idee.
Vernoemenswaardig is ook nog de Moulin de Pen-Mur in Muzillac, Bretagne, hieronder weer-gegeven. Wij waren hier op bezoek op woensdag 28 juli 1993 en zagen, dat ze daar bloemetjes-papier schepten. Of wij toen Carlos Robert op zagen scheppen, weet ik niet, maar het zou goed kunnen.


Carlos Robert was sinds 1984 maître-papetier en niet zomaar eentje. Mais non, l'un des deux derniers maître papetiers en France. Hij maakte op ambachtelijke wijze papier, net zoals in de 13e eeuw. Hij stopte in 2010 en dook in 2017 elders weer op, zoals verder hieronder te lezen valt. Hij kon het niet laten, het papier maken op de ouwerwetse manier. Hulde daarvoor, Carlos. Chapeau.

Deze Moulin de Pen-Mur ligt aan de Étang de Pen Mur, waar de rivier van Saint Éloi dwars doorheen stroomt. De molen stamt uit de 15e eeuw (ergens tussen 1435 en 1488) en werd gebouwd door de vader van hertogin Anne van Bretagne, ene Francis II.


In mei 2017 verliet Carlos Robert met zijn vrouw Nelly de mooie Morbihan en verhuisden naar de fraaie Mayenne, naar Le Grand Moulin Sainte Suzanne in Sainte-Suzanne-et-Chammes, ruim 200 kilometer naar het oosten. Deze watermolen, ook wel Moulin du Vicomte genaamd naar de burggraaf Beaumont uit Maine en gelegen aan de oever van de rivier de Erve, werd voor het eerst genoemd in het jaar 1544. De papierwatermolen werkte toen voornamelijk voor Caen, Nantes en Lille. Het stadje Sainte-Suzanne et un cité médiévale et un des plus beax village de France. Juste pour que tu saches, n'est-ce pas ?


Op de foto hierboven zit Carlos Robert nog lompen te snijden in Pen-Mur. Hij doet dat met de zogenaamde 'Rompoir', een blad van een zeis.


Papiermolen Sainte-Suzanne, hierboven (en hieronder in 'panorama') afgebeeld, met rechts de nieuwe maître papetier Carlos Robert, afkomstig van Pen-Mur in Bretagne. Ook hier moeten de lompen gesneden worden.




Hierboven ziet u, hoe de Grand Moulin Sainte-Suzanne een nieuw rad, une roue krijgt en niet zo'n kleintje ook. Diameter 5,52 meter en breedte 1,64 meter. In de Grand Moulin kwamen tussen 1685 en 1750 papiermakers, papierarbeiders vanuit heel Frankrijk naar de Moulin du Vicomte, zoals hij ook wel werd genoemd en zulks naar de burggraaf ( vicomte ) Beaumont uit Maine; Philippe Lacroix kwam uit de Angoumois, Pierre Guernet uit Normandië, Jérôme Augeard uit Auvergne enz. enz.
Van hieruit gaan we kijken in de Provence, in Fontaine de Vaucluse, un bietje zuidoostelijker ofwel 'un peu plus au sud-est'.



De afbeeldingen hierboven zijn van de Italiaanse schrijver en dichter Petrarca, die in Fontaine de Vaucluse heeft gewoond. Hij was de grondlegger van het humanisme, met waarderng voor de esthetiek. T'is maar ... .. ... .... . In de plaats ligt ook de oude papierwatermolen Vallis Clausa, tevens een museum over het handmatig papier maken. Vallis Clausa betekent Gesloten Dal . Rechts van Petrarca staat een model met een ganzenveer; of zij dáár mee gaat schrijven ....? Als ik die veer zou moeten pakken, zou ik geen letter meer op het perkament krijgen.
De papierwatermolen werkt nog zoals eeuwen geleden, compleet met oude hamerbakken, persen, Hollanders e.d. In het plaatsje Fontaine de Vaucluse is de bron gelegen van de rivier Sorgue. De molen dateert van de 15e eeuw; de precieze datum weet ik niet !




In het zuiden van La Douce France ligt in Brousses en Villaret de mooie, uit de 18e eeuw ( ande-ren noemen het jaartal 1674 ) stammende Le Moulin à papier de Brousses, ook wel Moulin de Cambou genoemd. Hij ligt nabij Carcasonne en Saissac. Hier is ( of was ) Xavier Durand de papetier, misschien ook wel maître. Hieronder staan een paar plaatjes van De Brousses; verder naar beneden staan er nog een paar. Belangrijke papiermolen met een lang verleden !


Vermeldenswaardig is ook de papierwatermolen Moulin de Verger , een molen uit 1539, gelegen in de vallei van de Eaux Claires (alleen de naam al), een kleine zijrivier van de Charante (un petit affluent, un ruisseau) bij Puymoyen. De Nederlandse naam van deze watermolen is de Molen van de Boomgaard ( Verger ). Hieronder ligt de molen mooi te wezen. De molen werd onder het bewind van Koning Frans I gebouwd. In 1669 had deze papiermaakfabriek maar liefst 4 schoep-wielen en 2 vaten.

Het bijzondere was (vandaar deze vermelding) , dat deze papierwatermolen in 1635 herbouwd werd door niemand minder dan een Nederlander met de mooie naam Deric JANSEN.

Een fraaie gevelsteen, hierboven, verbeeldt dat. Je komt ze nú nog overal tegen, die Jansens.



Het papier hangt lekker te drogen in Moulin du Verger. De maître papetier Jacques Bréjoux, met pet op, keurt zijn eigen werk. In zwart-wit een oud interieur van de molen. Zie je de Hollander ? Hieronder zie je in het midden het schepraam van Moulin du Verger, met links en rechts het watermerk van de Narrenkap ín het papier. De tekening hieronder laat de narrenkap zien zoals hij in de Nederlandse boeken wordt afgebeeld. De nar ging en gaat internationaal ! Jacques Bréjoux heeft de hamers, die de lompen fijnstampen, namen gegeven omdat ze diverse kwaliteiten hebben. Hij spreekt over Le Fort, Le Mitandier en over Le Faible. Hij heeft liefde voor zijn vak, clairement.



In de Charente, de streek in de buurt van dé papierstad Angoulême, lagen veel meer papier-watermolens, of, zoals ze hier in Frankrijk zeggen, papierfabrieken, wat het in feite óók zijn.


De eerste bekende hier is die van Negremus ofwel Négre-Mure, gelegen in Palluaud aan de Lizonne, een zijrivier van de Dronne en daterend van 1516. Het was eerst een lakenmolen of, zo u wilt, een volmolen of un moulin foulon en werd in 1516 een papierwatermolen. In 1533 bouwde Etienne de Prouzac een papierwatermolen in Pont-des-Tables bij La Couronne. De molen kwam te liggen op de rivier de Boëme. Over de Boëme gesproken; op de Grande B lagen ooit 16 en op de Petite B, 9 papier-watermolens. Op de eerder genoemde rivier Lizonne lagen er ooit 29 van die draai-dingen. Iets later die eeuw kwam in 1555 op de Charreau, een zijrivier van de Charente en ook in La Couronne de papierwatermolen van Chotiers te liggen.
In het gebied Angoumois lagen in het 1656 in totaal 66 papierwatermolens. De Boëme is al genoemd met daarop in totaal 25 molens, op de Charente 5, op de Eaux-Claires 4 ( waaronder Moulin de Verger ), op de Touve 3 en als laatste, al genoemd, de Lizonne met 29 watermolens voor papierfabricage.
Beroemd papier uit de de streek is het Vélin d'Angoulême. Het watermerk van het fijne Angou-moisin-papier toonde een 'vat' en een 'bol'.

Angoulême heette ooit Iculisma. Vroeger lieten Vlaamse handelaren in de Charente papier maken met Amsterdamse watermerken en riemkappen. Het heette Hollands papier en werd verkocht in het Heilige Roomse Rijk, zelfs tot in Rusland, want de tsaren wilden ook graag het een en ander opschrijven voor het nageslacht, nog vóór ze werden afgeslacht. Désolé pour le mot ! Hieronder staat nog een soort vervolgje op het hierbovenstaande.

Deze Vlaamse koopliedenwaren echte vernuftelingen, want zij vestigden zich in L'Houmeau, een rivierhaven van Angoulême ( hierboven te zien ) en huurden papierwatermolens. Papierhandelaren uit het Amsterdam van toen, de gebroeders Ijsbrand en Levinus Vincent, waren grote jongens op papiergebied en hadden in één Angoumois' papierfabriek wel 500 man werken. Andries Bergeyck, ook een koopman uit Amsterdam, was in 1663 ook al bekend als importeur van papier uit de Angoumois. Volgens een in 1674 opgemaakt peilboek der papier-voorraden had Bergeyck een vrij aanzienlijke hoeveelheid papier in huis.; hij woonde in Amsterdam t.o. De Korenbeurs ( waar nu ongeveer de Beurs van Berlage ligt) Aan papier had hij destijds in huis: 646 riem inlands papier en 422 riem Italiaans papier. In dat jaar werd op dat papier ook de narrenkap als watermerk gezien, met de naam 'Bergeyck'.Het papier vertrok vanuit Houmeau en Saint-Cybard ( of de haven van Basseau ) met binnenvaartschepen naar de zeehavens zoals b.v. La Rochelle en Basseau, alwaar het papier op Nederlandse en Engelse zee-schepen verder de wereld in werd gebracht. Hieronder staat het wapen van La Rochelle en Le Vieux Port, de oude haven.
Papierhandelaren uit het zuiden van het Nederland vasn toen voerden papier in vanuit Périgord en Angoumois door bemiddeling van de Hollandse kolonie in La Rochelle. Echter, papier bleef voor 1600 echt schaars.


La Rochelle ligt aan de zeestraat van Pertuis d'Antioche en bestaat al sinds de 10e eeuw. Sinds 1137 was het een vrijhaven en vanaf 1568 een centrum van de Hugenoten, de protestanten zeg maar. Deze Hugenoten emigreerden in 1685 veelvuldig naar het Nederland van toen. Het papier werd grif verkocht aan het Heilige Roomse Rijk tot zelfa aan Rusland toe. Ook de Russische tsaar wilde natuurlijk ook schrijven, oftewel 'Konechno tsar' tozhe khotel napisat'. Als het kan met een ganzenveer, ofwel 'Yesli mozhno gusinym perom'. Dat wilde ik maar efkes duidelijk gemaakt hebben. Één van die tsaren, Peter I Alexsejevitsj Romanov, bijgenaamd Tsaar Peter de Grote, kwam in 1697 naar de Zaanstreek van toen om o.a. het papier maken te leren en te leren kennen. Hij deed dit stiekem, onder de schuilnaam Pjotr Michajlov. In Saint-Cybard had de familie Lacroix papierfabrieken ( van o.a. sigarettenpapier of vloeitjes / feuilles van Rizla+).


In Angoulême is ook een groot papiermuseum, dat valt onder de naam Maam. De Maam omvat o.a. het Musée du Papier, het Musée d'Angoulême en de Artothèque.



Hierboven en hieronder afbeeldingen van Le Moulin du Got uit 1433, met de naam in de letterzetterij van een drukker. Uniek plaatje, toch ?


Er liggen nog meer mooie papierwatermolens in het nóg mooiere Frankrijk, om te beginnen met Le Moulin du Got, musée vivant de la papeterie et de límprimerie. De bouw van deze molen werd in 1433 goedgekeurd en ging in 1522 aan de gang met papier maken. Hij ligt op de rivier Tard, die uitmondt in de rivier Vienne. De molen ligt ook in de Haute Vienne, Limousin. Het was één van de 24 molens rond het plaatsje Saint-Léonard-de-Noblet. Helemaal in het zuiden, in de buurt van Carcassonne en Saissac, ligt de beroemde Moulin à Papier de Brousses, in het dorp Brousses et Villart. Hij heet ook wel Moulin de Cambou en dateert van einde 18e eeuw. Mais, dans 1981 l'activité du moulin s'arrête totalement; hij stopte ermee. Nu is het ook een museumpje.

Hierboven en hieronder foto's van Moulin à Papier de Brousses


In het oosten, in de Rhone-Alpes, in het plaatsje St. André - Les Marches ligt de pittoresque Moulin à papier de la Tourne. Als voorlopers van La Tourne wordt genoemd de eerste papierfabriek in Savoye uit 1326 in Faverges, onder bescherming van de monniken van de abdij van Tamié. In de 16e eeuw waren er tallozo papierwatermolens rond Chambéry, Bordeaux, La Roche-Saint-Alban, La Serraz enz. In zo'n papierwatermolen zat een dérompeur, die de linnen- en hennepdoeken stukken sneed met met een dérompoir, een gerecycled zeismes.

De dérompeur verwijderde ook knopen, bevestigingshaakjes en de grote naden. De dame hierboven rechts doet zulks ook.




Het watermerk, hierboven links is een handtekening van de molen én de meester-papiermaker. Het filigrain van deze molen bestaat uit het Wapen van Savoye met het karakteristieke kruis. Dit kruis heeft bovenop de naam van de molen en het geheel wordt bekroond met, juist ja, de kroon van de Graven van Savoye. Het watermerk hieronder, van de stad Londen in Engeland, lijkt wel op dat van La Tourne.

Moulin à papier de la Rouzique hieronder links; Moulin à Larroque, rechts dus !


Even over Moulin de Larroque uit het begin van de 14e eeuw. Hij ligt een zijtak van de Dor-dogne, in de buurt van het dorp La Lynde of Lalinde, Couze-Saint-Front, ooit hét centrum van de papierindustrie gedurende vele eeuwen en dat alles in de buurt van Bergerac. En dan Moulin de la Rouzique aan de Couze, ook in Couze-Saint-Front, een molen uit 1530 maar toen nog niet een papierwatermolen. Nee, nóg niet. Rouzique begon ooit als volmolen. Het papier dat hier werd gemaakt, ging zeker 500 jaar mee.
Moulin de la Rouzique met zijn droogrek met blauwe luiken. Deze molen produceerde bijna 5 eeuwen lang lompenpapier, van het einde van de middeleeuwen tot 1983. Het herbergt nu het Ecomuseum van papier. Het is in werkende staat en produceert nog steeds kleine hoeveelheden lompenpapier, wat een genot is voor aquarellisten, oftewel: Moulin de la Rouzique avec son étendoir aux volets blues. Ce moulin a fabriqué du papier chiffon pendant près de 5 siècles, depuis la fin du Moyen Age jusqu'en en 1983. Il abrite a présent L'Economusée du papier. Il est en état de marche et produit encore de petite quantités de papier chiffon, qui font le bonheur des aquarellistes.

In 1972 kocht ene Georges Duchêne de molen van Larroque. Tot ongeveer 1970 bewoonde ene Henri Reversade met zijn moeder de molen . Voor die tijd was hij hij papiermaker in Moulin du Verger in Puymoyen in de buurt van Angoulême, waar hij het vak in vier jaar tijd leerde.
Larroque kon niet worden uitgebreid en dus huurden Georges en Noële Duchêne de molen van Pomblé in Cuzorn, kanton Fumel, Spijtig genoeg brandde deze molen in 1992 af. Dûchene is inmiddels overleden en op Larroque zwaait ene Louis Sanchez, getrouwd met Fabienne, dochter van Georges Dûchene, sinds 2000 met het schepraam.






Hierboven staan nog een paar afbeeldingen van Rouzique.
Dit was, voorlopig, het verhaaltje over Frankrijk en haar papierwatermolens. Er liggen er nóg meer, zoals Moulin à papier du Liveau, Moulin de Lucy, Moulin à papier de Bâle, Moulin d'Apigné sur la Vilaine enz. enz. Het schijnt, dat in Carsac-Aillac in 1586 een papierwatermolen van maître-papetier Jean Cledat lag; mogelijk dat hier Le Moulin Neuf wordt bedoeld, ook in Carsac-Aillac. Daar wordt een jaartal 1483 bij genoemd. Zou gelegen hebben aan de Enéa, aan de voet van Sarlat.

Over Moulin de Lancey moet ik nog l'un et l'autre verhalen. Gelukkig heb ik het boek ( hier-boven ) al. Linksonder de oude molen, rechts een affiche van Alfons Mucha, op papier van l'usine papetière Berges de Lancey.


Maak jouw eigen website met JouwWeb