Duitsland en Oostenrijk

 

Duitsland

Van Bologna ging het papier in de 14e  eeuw naar Duitsland, waar in 1390 de eerste papier-watermolen in Neurenberg werd gesticht door Ulman Stromer von Reichenbach, uit een patriciërsgeslacht uit het Keizerlijke Neurenberg. Zie het schilderij hierboven. Dat geslacht gaat terug tot 1254, het jaar dat ene Koenraad IV koning van Duitsland was en bij ons Floris de Vijfde werd geboren. In 1254 noemde de stamvader Conrat of Conradus STROMEIER zich Stromeier von Schwabach.

Die papiermolen werd de Hadermühle genoemd en verwijst qua naam naar de lompen, hadern in het Duits.

De molen heette voordien Gleißmühle en lag op de rivier de Pegnitz, nabij Flashenhof en Fürth. Het was toen een molen voor de glasproductie. 

In 1538 werd aan de oever van de rivier de Lachte een papierwatermolen gesticht door de hertog van Brunswijk en Lünenburg, Ernst de Belijder. De verzegeling van de oprichtingsacte van de 'Lachendorfer Papiermühle' vond plaats in het Guelph- of Welfkasteel in het jaar 1538. Dit Schloss Celle dateert van 1318 en alle leden van dat Huis waren ook hertog van Brunswijk en Lünenburg. De eerste pachter / huurder op die molen was Martin Kummer Pä. Hij deed dit om te voldoen aan de toenemende vraag naar papier, die voortkwam met de uitvinding van de boekdrukkunst, de Reformatie en de daarmee gepaard gaande verspreiding van de Bijbel ( waar héél veel dun papier in ging zitten). Hieronder staat een schilderij van de Lachendorfer Papier-mühle. Meer, andere of oudere afbeeldingen bestaan er niet. "Leider".

Op de Lachendorfer Papiermühle was o.a. Gabriël Samuel Pfuhl de meester-papiermaker. Toen deze schepper naar zijn Schepper ging, trouwde een gezel-papiermaker Marcus Drewsen uit Buxtenude met de dochter van Pfuhl, de lieve Elisabeth.

Hij nam de pacht van schoonmoeder over en zette de papierwatermolen onder zijn eigen naam voort. De firma 'Drewsen' was geboren. Misschien was Marcus wel gezel-papiermaker op onderstaande papiermolen in Buxtehude, met links het stadswapen van de stad.

 

Om nog efkes bij onze goede oosterburen te blijven; in het jaar 1584 ( 2 jaar voordat in Zuid-Holland [ Zwijndrecht ] en Noord-Holland [ Alkmaar ] papiermolens werden gebouwd ), gaf hertog Erik II van Brunswijk-Lüneburg toestemming aan Merten Spiess, om een papiermolen te bouwen. Zo ontstond de Reylingehausische Papiermühle in Dassel in Nedersaksen, gelegen op de llme, zijrivier van de Leihe. In 1769 werd de molen verkocht aan Johann Heinrich Andrae voor 4500 Reichsthaler. In 1886 werd het de Büttenfabrik Hahnemühle, van Carl Hahne.

De Hadermühle behoorde met 3 andere molens tot het Burgraviaal Leengoed,  en werden door Leopold Schürstab in 1374 aan Stromer verkocht.

In de Hadermühle werd in 1391 voor het eerst door Ulman Stromer papier gemaakt en wel noordelijk van de Alpen.

In 1414 kwam de koning van destijds in Duitsland, Sigismund van Luxemburg, zoon van keizer Karel IV, op bezoek in de molen.

In 1463 werd gestopt met het maken van papier in de Hadermühle en in 1479 brandde de molen en het nabije landhuis af.

De Hadermühle lag op de plaats buiten de muren van Neurenberg, waar in 1479 de Wöhrder Tor werd gebouwd.

Ulman Stromer heeft nog ooit een soort kroniek geschreven, waarin hij verhaalt over gebeurtenissen in zijn familie, bedrijf en politiek. Dat deed hij in de Püchel von meim slecht

( geslacht, familie) en abenteur “.

Hij bedacht: "Ir wirt vil forget, di nicht to becribbled" , oftewel, vrij vertaald: “Wat je niet opschrijft, wordt vergeten “.

In 1428 kreeg de Nederlandse Nijmegenaar Wilhem BOYE van de hertog van Kleef, toen heerser over Gennep, toestemming om op de rivier de Niers een tweeraderige onderslag-watermolen te bouwen én te exploiteren voor het maken van papier. Deze papierwatermolen was de eerste in zijn soort in het Nederlands sprekende gebied, toen nog behorende tot het Grote Roomse Rijk. BOYE mocht met zijn papierwatermolen geen overlast bezorgen aan de aanwezige korenwatermolen van de hertog van Kleef. Deze hertog en zijn gouvernement was voor papier afhankelijk en dus aangewezen op de Keulse papiermarkt.

Aan de verleende concessie of charter was de voorwaarde verbonden, dat BOYE elke week aan de schrijfkamer van het hertogdom van Kleef papier zou leveren en wel "Eyn Boick Papyrs". Dat was op zich niet zo heel veel, want '1 boek papier' is 1/20-ste deel van een Riem. 1 Riem was toen 480, maar nu 500 vel papier. Dus slechts 24 of 25 vellekes papier. Deze papierwatermolen stopte in of rond 1520 zijn activiteiten. Jammer, want de Niers was een waterrijke en snelstromende rivier met een groot debiet en kon voldoende aandrijfkracht leveren aan de molens.

In die tijd lagen er op de Niers tientallen watermolens en bij de oorsprong van die Niers, nabij  Erkelenz en midden in het huidige Wegberg, ligt nú nog de Ophover Molen, op de Beeckbach. Hierboven staat het stadswapen van Wegberg. De drie blauwe balken, staven, verbeelden de stromen van de genoemde Beeckbach, de Schwalm en de Mühlenbach. De 14 historische watermolens rond Wegberg leidde ertoe dat zij de naam Mühlenstadt kreeg. Was für Ehre ist das, nicht wahr ?

Op de genoemde Mühlenbach, een zijrivier van de Schwalm, die ooit 5 molens aandreef, ligt de Schrofmühle. nabij Rickelrath. Hij dateert van 1588 en is museum. De Schrofmühle ligt hierboven rechts en de Ophover Mühle links. Hélemaal onder staat de Dalheimer Mühle in Wegberg-Dalheim, liggend op de Rothenbach en dateert van 1231.

Hierboven staat het stadswapen van de stad Dollern.

Deze stad ligt in Nedersaksen.

In het jaar 1234 werd de Kleinweidenmühle, gelegen aan de oever van de rivier de Pregnitz nabij Neurenberg, stroomafwaarts richting La Halle, voor het eerst genoemd. Deze water-molen, die in 1541 papierwatermolen werd, is in 1493 geschilderd door Albrecht Dürer (1471-1518), met de naam Le Moulin aux Saules, ofwel Wilgenmolen. Hieronder staat de watermolen.

Hierboven staat een zelfportret van Albrecht Dürer, met linksboven zijn monogram, dat ook te zien op het schilderij van Le Moulin aux Saules ou Weydenmühle.Tegenover de Kleinweiden-mühle lag de Grossweidenmühle. In 1431 werd het molencomplex verkocht aan de Keizerlijke stad Neurenberg.

De etsen hierboven zijn van de hand van J.A. Klein uit 1822. Zo, ere wie ere toekomt !

In 1541 werd het complex voor 4200 gulden weer overgenomen door Endres Örtel, die er de papierwatermolen bijbouwde, ook wel 'Örteler Weidenmühle' genoemd. In 1581 of daaromtrent werd de molen omgebouwd om de papierproductie te verhogen. De vraag naar papier bleef stijgen. Na de Dertigjarige Oorlog ( 1618-1648) namen de molenaars/papiermakers de papiermolens in Röthenbach / Pegnitz en Mögeldorf / Satzingermühle over. In 1556 kregen zij ook het zogeheten Hader-sammel-privilege in Neurenberg, Wöhrd en Gortenhof. Örtel zette ene Volkmair op de papiermolen, die heel goed wist hoe hij papier van goede kwaliteit moest scheppen, creëren. Zó goed zelfs, dat het werd beloond door het stadsbestuur. Hij mocht vanaf 1556 het wapen van de stad Neurenberg als watermerk gebruiken. In tegenstelling tot andere molens in Neurenberg mocht de Kleinweidenmühle in de winter dag en nacht het papier-wiel laten draaien om ijsvorming te voorkomen en inkomsten mis te lopoen. Nog even over de papiermolen in Röthenbach; die werd voor het eerst vermeld in 1311 als molen op de 'Roethenbach'. De papier-molen daarin werd rond 1490 gebouwd en beschouwd als één van de oudste in de omgeving van Neurenberg. Die van Satzinger werd in 1591 papiermolen op de Pegnitz. In 1234 schonk koning Hendrik VII de Kleinweidenmühle aan De Duitse Orde. Tot het midden van de 16e eeuw haalde de stad Neurenberg haar schrijfpapier nog uit Ravensburg. In Neurenberg was 1 Riem papier 500 vel, elders 480 vel, net als destijds in Nederland, afhanke-lijk van de regio of stad. 

Papiermolens in en rond RÄBKE

In en rond de stad Räbke lagen diverse papierwatermolens op de rivier de Schunter en haar zijtak de Mühlengrabe, waaronder de Obere, Mittlere en Untere Papiermühle. Laat ik eens, lekker dwèrs, met de Mittlere of Mittel of gewoon Middelste papiermolen beginnen. Die werd in 1594 gebouwd tussen Räbke en Frellstedt.

Het was in het begin een erfpachtmolen, geen papiermolen. In 1594 verkocht de adellijke heer Anton von Warberg de molen aan patriciër en boekhandelaar Hermann Brandes uit Helmstedt, zulks 'voor het doel en de promotie van de zeer lovenswaardige Julius-universiteit. Hieronder in het midden staat het watermerk van Brandes.

Brandes maakte van de erfpachtmolen de eerste echte papierwatermolen van Räbke, de Mittel-mühle, om aan de groeiende vraag naar papier op o.a. de universiteit te voldoen.

Zoals eerder vermeld, was er ook een Obermühle of Obere Papiermühle in Räbke en al in 1743, net ónder de bron, de Schunter-quelle, waar de gelijknamige rivier ontspringt. Dit bronwater was zeer bijzonder en zuiver, ideaal voor mooi handgeschept papier.

De Obermühle had in die tijd als meester-papiermaker Johann Chritian Borcherdt, die het waterrad vergrootte én een 'hollander' plaatste. Slim van die Duitser. In 1813 werd de Obere Papiermühle gekocht door ene Wilhelm Scharschmidt voor 2700 daalders in goud. Hierboven staat het watermerk van Borcherdt alsmede dat van de stad Räbke. Hoe fraai ! Maar het wordt nóg fraaier. Op de Schunter lag ook nog de Untermühle of de Untere Mühle, ook wel Prinselijke of Fürstliche Papiermühle genoemd, uit 1694. De eerste bezitter was de ervaren meester- papiermaker Curdt Schöner uit een oud Harz' papiermakersgeslacht in Wernigerode. Hij had al eerder bij de Wahnschaffsche Mittelmühle in Räbke gewerkt. Schöner had als watermerk zijn familiewapen, te weten een 6-puntige ster in een gekroond schild. 

Uit 1614 stamt de Papiermühle Alte Dombach, noordoost van Keulen, in Bergisch Gladbach. Hij ligt op de rivier de Strunde ofwel Strunderbach. Hier is ook een papiermuseum gevestigd. Na de bouw van 2 andere molens in Dombach, respectievelijk in 1582 en 1595, was deze Alte Dombach de 3e papiermolen. De eerste meister-papiermacher was Hendrich Fues uit Hessen. De naam duikt ook steeds op bij andere papiermolens. Dombach werd in 1876 verkocht aan Zanders, genoemd naar de Papierfabriek J.W. Zanders uit 1829.

Hieronder staat een gravure, gemaakt door Alexe Altenkirch. De gravure laat de papierwater-molen 'Gohrsmühle' op de rivier Strunde zien, gebouwd door Stephan Jakobs. In 1602 had hij al een concessie gekregen om een papierwatermolen te bouwen. De familie Von Gohr, waarnaar de plaats en molen genoemd werd, had hier een papierfabriek van 1654 tot 1731. Sommige van de Strunde-molens werden al in de 11e eeuw vermeld. Er lagen er vele aan die rivier. De naam Gorsmühle wordt sinds 1654 zo genoemd en het nu nog bekend Gorsmühle-schrijfpapier toont het wapen van de familie Zanders als watermerk.

Naar Zanders is De Zanders Stichting in Bergisch Gladbach genoemd, namelijk de Papiergeschichtliche Sammlung. Daarin zijn o.a. 400 oude schepramen en 2000 historische watermerkpapieren ondergebracht.

Op de Strunde lagen dus nog meer papierwatermolens, zoals de Schnabelsmühle ofwel de Quirlsmühle ( Mühle zum Quirl in Bergisch Gladbach). Genoemd naar Heinrich Schnabel, die in 1782 eigenaar werd van de Quirlsmühle. Die stond op een z.g. umbach van de Strunde.  Hieronder staan foto's van de Alte Dombach, met dááronder een fraaie tekening van de Schnabelsmühle.

Er is ook nog het Deutsches Museum, met een grote watermerkcollectie uit de 14e tot de 19e eeuw van Ernst Kirchner, alsmede de watermerkcollectie van Hermann Anders-Krüger, over de periode 15e tot de 18e eeuw. Hieronder een voorbeeld van een watermerk op het schepraam.

Ik heb nog een oude papiermakersspreuk gevonden uit 1689, die luidt als volgt:

"Ich sammel Hadern zu der Mühl, denn treibt mirs Rad das wasser kühl,

das mir die z'schnitten Hadern mahlt, der Zeug in Wasser einquellt, 

Draus mach ich Bogn, auf den Filz bring, durch die Press' das wasser daraus zwing,

Denn henk ich auf, lass trocken wern, Schneeweiss und glatt, so hat mans gern ".

Hierboven staat een foto van Landgoed of Gut Wulksfelde in Tangstedt/Hamburg. Tangstedt werd al genoemd in 1309. Het dorp Wulksfelde behoorde sinds 1345 tot het Hamburgs Kathe-draalskapittel en werd in 1526 verkocht aan het adellijke landgoed Borstel van Marquardt von Bockwolde. In Rade, een dorp dat bij het landgoed én het dorp hoorde, stond een papier-watermolen op de Gurbek en die brandde rond 1855 af. Toen was er al ruim 200 jaar handmatig papier gemaakt. De papierwatermolen bestond al vóór 1640 ! In die molen, met drie raderen, was voor 1 kilo papier 1000 tot 1500 liter water nodig. De benodigde lompen voor het papier werden per schuit vanuit Hamburg over de Alster naar de papierwatermolen vervoerd. Aan die Alster, meer nog de Boven-Alster, lag het landgoed of Gut Wulksfelde. 

In 1661 werd de papiermolen van Hof Farchau opgericht, met een z.g. Hollands wiel, dat werd gereconstrueerd aan de hand van een ansichtkaart van rond 1900. De oorsprong van deze watermolen ligt op de Bäk, op de oostelijke oever van Ratzeburg Domsee. Daar richtte Christopher Gerlich in 1586 een papierfabriek, papiermolen op aan de Mechower Strome, . Deze Bäker Mühle werd verkocht in 1661 aan Hof Farchau. Hieronder staat hij.

In 1789 lag er in Bad-Grosspertholz de papierwatermolen De Wurzmühle.

De rivier llme werd destijds uitgekozen voor de papierwatermolen vanwege het bijzonder zachte en zuiver bronwater, dat gefilterd was door de zandsteen van het Solling, een deel van het Wesergebergte. Zo kon men, en nu nog steeds, papier van een hoge kwaliteit maken.

De papiermolen van Homburg is gebouwd in 1807 door Leonhard  Leinzinger. Deze molenaar-papiermaker kwam uit Windheim, waar hij een papiermolen had op de rivier de Spessart.

Door watertekort moest hij daar weg en trok met zijn afgebroken molen naar Homburg aan de rivier de Main, waar hij zijn nieuwe papiermolen legde op de Bischbach, met de bron daarvan in de nabijheid en dus ook veel, schoon bronwater, ideaal voor het papier maken. Deze originele Beierse papiermolen kwam te liggen in Markt Triefenstein. Hieronder het stadswapen.

Het water van de Bischbach diende zowel voor het aandrijven van het waterrad als voor het proces van papier maken, van pulp tot vel.

In 1853 werd de Paltser Johann Folmer de nieuwe eigenaar van Homburg en zijn zoon Johann Hermann bouwde in 1913 bij die molen een grote, verwarmde drooghal, om niet altijd afhanke-lijk te zijn van de wind, die door de sleuven in de droogzolder waaide, als het al woei.

Na bijna 2 eeuwen en als de 5e generatie zet Johannes Folmann de papiertraditie voort.

Hij leerde het vak van papier maken in de praktijk bij de Bütten fabriek in Gmund am Tegern-see, gesticht in 1829. Bütten betekent gelegd papier. Deze Büttenfabriek, papiermolen voor geschept, gelegd papier, werd gesticht door de Zwabische papiermakerJohann Nepomuk Haas. 

Hij kocht een gedeeltelijk afgebrande koper-, wals- en hamermolen van de Hofkopersmid Joseph Schaller en bouwde er een papierwatermolen in. Dat was het begin van de papier-productie in de Mangfall-vallei. Hij moest nog wel een licentie regelen om vodden te verzamelen. Tot 1850 maakte men hier papier van vodden, oude lorren. Hieronder is een man te zien, die als voddenman de lompen ophaalde.

In 1854 nam ene Gregor Fichtner de papierfabriek over en concentreerde hij zich op het maken van handgemaakt, fijn papier en het leveren van papier voor officiële en overheids-documenten. In die tijd was Gmund hofleverancier van het Beierse koninklijk hof van München. Het koninkrijk Beieren duurde van 1806-1918. Hieronder zie je het wapen van Beieren. Hun koningen stamden af van de linie Palts-Birkenfeld-Bischweiler van het Huis Wittelsbach. Het ontstaan van het Huis Wittelsbach, genoemd naar de gelijknamige burcht bij Aichach, gaat terug tot het 1180, bij graaf Otto VII. Na de Novemberrevolutie werd het koninkrijk in 1918/1919 de Weimarrepubliek. Keizer Wilhelm II mocht met f.l.o. 

                                                Toen kwam de familie Folmer !              

Folmer ging ook nog naar de Papiermakersschool  Gernsbach in Baden-Baden.  Gernsbach, al vermeld in 1219, ligt aan de rivier de Murg en is bekend om zijn papierindustrie en het genoemde Paper Center, waar opleidingen worden gegeven voor papiermakers in Duitsland en Zwitserland.                  

De familie Kohler nam de fabriek in 1904 over. Een tragisch ongeval gebeurde in de papiermolen; Ludwig A. Kohler kwam met de onderkant van zijn slipjas ( hij zal geen overall gedragen hebben) vast te zitten in de papiermachine en werd zo in de draaiende trommel getrokken.  

In 1975 stopte de fabricage van papier en werd het complex na een grondige restauratie in 1997 een museum, Das Museum Papiermühle Homburg. Daar is nog een compleet ingerichte droogzolder en zijn er nog diverse machines om papier te maken te bewonderen.. Alwéér een juweeltje erbij !

Op de Strunderbach of de Strunde lagen nog meer meulekes, zoals de Cederwald- of Zeder-waldmühle uit ongeveer 1732, toen het nog een Pleissmühle was voor het slijpen van gereed-schappen, messen, zwaarden e.d. In 1820 maakte ene Fues er weer een papiermolen van. Iets vroeger nog, in 1483, werd de Kieppemühle gebouwd, ook als Pleissmühle, maar werd in 1670 als papiermolen ingericht. Hieronder staat de Kieppemühle.

Over oude watermolens gesproken ! In 1697 kreeg meester-papiermaker Johann Bernd Plöger toestemming van de graaf Casimir zur Lippe-Brake, om een papiermolen te bouwen op de rivier Niese, een zijrivier van de Emmer, bij Schieder.

Deze Casimir was getrouwd met een héél adellijke dame, namelijk Anna Amalia zu Sayn-Wittgenstein-Homburg  Helaas werd deze molen door een overstroming verwoest. Doet me weer denken aan de Oliemolen in Heerlen, gelegen op de Caumerbeek, die op 13 juli 2021 vernield werd door overstroming. Maar dat terzijde. Een andere graaf, Rudolf zur Lippe-Brake, gaf in 1703 opdracht om een nieuwe papierwatermolen te bouwen in Schieder. Het totaal werd verpacht aan een Plöger, Franz Christian. De nieuwe molen kreeg twee raderen en op een gegeven moment ook een rondzeefmachine, een kollergang ( Steinholländer ), spinderpers en een gladstrijkmachine, een soort glanspers uit de fotografie, maar hier als kalander bedoeld.

Afbeeldingen van de Papiermühle Plöger uit 1697 ( 1703)

Een ander juweel van een oude papierwatermolen is zéker de Klostermühle in Thierhaupten. Ooit heette deze molen Untere Mühle én Reitermühle, naar de eigenaar van toen, sinds 1914, Josef Reiter. De molen werd ooit door de Benedictijner monniken gebouwd onder leiding van hun abt Kaspar Bschorn, en wel in 1609. De 'Papyrers' werkten er bijna 250 jaar. Destijds werden er in de loop van de tijdvoor hun zelfvoorziening 4 molens gebouwd, waaronder die bekende papierwatermolen, die het water van de rivier de Friedberger Ach gebruikte. In 1997 werd het een papiermuseum. Hieronder staat de oude molen, het watermerk en een houten papierschepper. Die houten schepper staat echter bij een andere papiermolen, in Zwönitz, de Papiermühle Niederzwönitz. Daar maakt Antje Henkel-Schilbach kunst op/van papier; zij maakt zelf handgeschept papier. Het houten beeld van de papierschepper is in 2012 vervaardigd door de beeldhouwer en houtkunstenaar Ludwig HOLM, ooit de echtgenoot van Antje.

Deze houten beelden van Helmut HOLM, een papierschepper,  doen me direct denken aan het bronzen beeld van de papierschepper in Ugchelen, bij Apeldoorn.

De papierwatermolen van Niederzwönitz in de stad Zwönitz in de deelstaat Saksen werd al in 1568 genoemd. Hij werd opgericht door Barthel Abt en hij was tevens eigenaar. Hij maakte er handgeschept papier van linnen ( voor heel fijn wit papier), katoen en hennepstoffen. In 1660 werd de molen verkocht aan de 'landhuizen Niederzwönitz en Schönberg. Zij bleven tot 1751 eigenaar en gebruikten papiermakers als pachters. Dat was gunstig voor de te betalen Toe-pacht aan de 'heren' des huizes. Hieronder het kasteelspook, dat uit de papiermolen kwam.

Hij maakte destijds handgeschept papier van o.a. linnen ( voor het fijnste, witte papier), katoen en hennepstoffen. In 1660 werd het complex verkocht aan de 'landhuizen Niederzwönitz en Schönberg. Zij waren tot 1751 eigenaar en gebruikten papiermakers als pachters. Het papier had o.a de Schönberg-leeuw en/of de initialen van de pachters als watermerk.  Hieronder staat een olieverfschilderij uit 1913, Die verzauberte Mühle, van Franz Marc.

Deze houten beelden van een papierschepper bij de Niederzwönitz papierwatermolen doen me direct denken aan het bronzen beeld van de papierschepper in Ugchelen, bij Apeldoorn.

Hierboven staat de papierwatermolen, met typische droogzolders met luiken, van Nieder-zwönitz uit 1568, ver weg helemaal in Saksen.

Nóg een feitje over Saksen. De uit Reppichau afkomstige Eike von Repgouw ( geboren in 1180 of 1190) schreef destijds het eerste Duitse wetboek, de "Saksenspiegel", dat de rechtsge-schiedenis van Duitsland vormde. Een belangrijk artikel uit dat boek van toen luidt: " Wie het eerste komt, het eerste maalt ". GAUFS !

Als laatste over Duitsland, nog even dit. In Düren, net over onze landsgrens, ligt een papiermuseum, dat het traditionele ambacht van papier maken laat zien. Ik hou het op het oude ambacht, het échte handwerk. De papierproductie in Düren is vanaf 1576 tot nu toe te traceen. Alle papiermolens ( ooit waren het er 68 ) vestigden zich aan de oever van de rivier de Ruhr, waarvan het zachte water bijzonder belangrijk was voor het papier maken.  Düren was tot de jaren '70  dé papierstad van Duitsland. Die Ruhr was al bekend in 847 en vanaf de 17e eeuw ongeveer wordt het vrij snel stromende rivier, soms via aparte molenbeken omgeleid, voor de papierwatermolens. Het waren best gouden tijden voor de papiermakers. Ze mochten zelfs, veel later, in 2011, het goudkleurige verfijnde papier leveren voor de enveloppen en de winnende kaarten voor de Oscar-uitreiking, de Academy Award of Merit, waarvan hieronder een voorbeeld. Eens kijken hoe ze het er in België af brachten qua papier maken. Verder naar onder staat het Duitse wapenschild van de papiermakers. Zo'n soort wapen heb ik ook gezien op een rond bord in de nieuwe papierwatermolen in het openluchtmuseum in Ootmarsum.

Hieronder ziet u een afbeelding van de oude papiermolen / papierfabriek van DILLINGEN op de rivier Prims. 

In 1755 kreeg baron Charles François Dieudonné de Tailfumyr, heer van Cussigny en Metz van koning Stanislaus van Polen toestemming om in Dillingen een papiermolen te bouwen. De stad Metz aan de Mosel bouwde tussen 1445-1447 een papiermolen en in 1512 werden er daar in metz al 3 genoemd. In 1757 bouwde hij die papiermolen, met 3 vaten / kuipen voor handgeschept papier. In 1762 alweer verkocht hij het complex aan Michel Leistenschroider uit Saarlois, die de molen wijd en zijd bekendheid gaf. Het daar geschept papier ging zelfs naar Königsberg en Krakau. Wéér later,

Jean Louis Piette diende in het Franse leger onder Napoleon Bonaparte en werd benoemd tot algemeen beheerder van de militaire tijdschriften in Straatsburg. Hij klom op tot de rang van generaal van de garde en verwierf de titel van "de Rivage".  Tussen 1805 en 1810 verwierf hij land in de buurt van Benfeld en begon hij papier te maken in een papierfabriek. Rond 1815 gaf hij het land op en verhuisde naar de Pruisische stad Dillingen / Saar, waar hij in 1821 land én de papierfabriek van Dillingen ( hierboven) verwierf. In 1827 vertrouwde hij het beheer van zijn molen toe aan zijn zoon Louis Piette. Na zijn dood namen Louis Piette en zijn broer Prosper Joseph Maria Piette de gezamenlijke leiding van de molen over.

In het wapen van de familie  Cramer stonden ook 3 vellen papier afgebeeld. Zie hierboven. Dr. Bernardus Kremer stichtte in 1711 in Mander de eerste papiermolen die door waterkracht werd aangedreven. In 1715, bij zijn huwelijk, ging hij zich B. Cramer noemen, iets chiquer ! 

Het wapen van de Duitse papiermakers lijkt wel op dat van B. Cramer. Rondom de afbeelding met o.a. drie vellen papier op een blauw schild staat de oude papiermakersgroet, die in Duitsland gebruikt werd. " Mit Gunst von wegen's Handwerk ", hetgeen ongeveer betekent........ 'Met Gunst omwille van het vakmanschap'. In grote lijnen wil het het volgende zeggen; in vroeger tijden trokken de gezellen-paiermakers van molen naar molen ewn vroegen om werk. 'Met gunst' betekent dat men wilwillend vraagt om geaccepteerd te worden of ook,  met vriendelijke groeten van mijn meester, ik vraag u om werk. Het betekent ook een vraag om werk of de belofte aan de nieuwe molenaar dat men zich aan de oude tradities zal houden. De papier-makers hielden zich strikt aan de tradities en regels van het AMBACHT, het hoogstaande beroep van papiermaker. 

Oostenrijk

De oudste, gedocumenteerde papierwatermolen was de Beneden-Molen, "Hadermühl", aan de rivier de Traisen nabij St. Pölten. Hij werd in 1469 gesticht en stopte met draaien, papier maken, in 1935. Best oud, ruim 460 jaar. Deze molen stond als volgt vermeld in het "Kopialbuch" van het kanunnikenklooster in St. Pölten: "16 juli 1469 Des Nemptschi Hadermühl, ofwel de hadermühle van / des Nemptschi, te vinden in de lijst van molens aan de Traisen. Met deze meneer Nemptschi wordt vermoedelijk bedoeld Georg Niempsi, die al sinds 1444 in de molen-documenten voorkomt, op wat voor manier dan ook. Hieronder een watermerk uit St. Pölten.

Zo'n 360 jaar eerder werd écht de oudste watermolen, vermoedelijk een smederij, gebouwd en wel op de plaats "Im Prüll", een rivieroeverlandschap van deTraisen in of nabij St.Pölten, wat nu de huidige Salzer papierfabriek Statterdorf is. Wat was het geval? Ene André Perner stichtte in 1579 op de plaats van de molen "Im Prüll" de Boven-Molen, papiermolen en verkocht deze in 1798 aan Kaspar Salzer. Deze kwam oorspronkelijk uit het Boheemse Woud, uit Želnava ofwel Salnau, Prachatitz.

Omdat ik toch graag met oude dingen bezig ben, heb ik er nog eentje voor u.  In de mooie Abdij van Heiligenkreuz ( hierboven ) is het oudste papieren document gevonden, dat ooit in Oostenrijk werd geschept, zeg maar geschapen. Aangenomen wordt, dat dit papier werd geschept, gemaakt, in de papierwatermolen van Jan der Turs van Rauhenegg, die hij rond 1321 in Leesdorf bij Baden zou hebben gesticht.

Als politie-agent, althans voormalig, ben ik altijd gebrand op bewijs, dus was ik verheugd dat bovengenoemd document werd qua leeftijd gedateerd, zeg maar geïdentificeerd, aan de hand van het watermerk in het geschepte papier, in de vorm van een klokkenbel. Helaas heb ik geen voorbeeld van dat watermerk. 

Ik heb voor u wel het watermerk van de Bovenste Molen. Ik zeg maar zo:

                                       "Besser etwas als gar nichts, oder ?"

In 1513 kwam in Baden de Steyer-Mühl-Laakirchen, dat later het Papier- en Drukmuseum wordt, in die Alte Fabrik.

Hierboven staat het heraldische gemeentewapen van Laakirchen. Je ziet een golvende balk, die de Traun voorstelt en het molenrad, dat de papierindustrie voorstelt. Daarboven drie gouden korenaren, die de regionale landbouw vertegenwoordigen.

Hierboven staat de papiermolen, aan de Traun

Zo gaat de oude papiermolen heden ten dage verder, als museum, in de Alte Fabrik. Zie logo boven. Tijden veranderen, ook hier. Ik ben inmiddels in 1517 beland. In Graz !  Hier wordt de papiermolen "In der Au zu Leuzendorf" gebouwd, eigendom van de Abdij Michaelbeueren. In 1601 wordt Andreas Wider of Wieder eigenaar, met als watermerk 'Papierer in der Au'. Hij bouwt de molen om tot hadermühle of lompenmolen. Bij deze molen wordt in 1464 al de naam Michael Wurm genoemd. De molen is van 1690-1877 eigendom van de papier familie-dynastie onder de naam Peyr. In 1520 kwam er in Braunau ( toen Beieren) een papiermakerij in de geboorteplaats van Adolf Hitler.

In 1529 werd in St. Magdalena bei Linz ook al een papiermühle ge- / vernoemd. In het Aarts-bisdom Salzburg werden in 1534, 1536 en 1549 papiermolens gebouwd, net als in 1540 in Stift Kremsmünster.

Hieronder staat een soortgelijk oud document als uit de eerdergenoemde abdij. Dit stuk was van de Abdij Michaelbeueren. Zo te zien, was het schrijven hiervan écht monnikenwerk.

De jezuïten, van 1720-1744 de belangrijkste papiermakers in Graz, kochten de eerder genoemde watermolen en exploiteerden ook de Thalbergmühle in Rohrbach. De oudste papier-fabriek c.q. -molen in Opper-Oostenrijk lag waarschijnlijk in 1520 in Braunau am Inn. Hier werd tot in 1875 handgeschept papier gemaakt. Toevallig was Braunau ook de geboorteplaats van ene A.H. , nee, niet Albert Heijn. 

Ik heb nog een Alter Papiermacherspruch uit 1689 voor u, die mooi past bij heel dit Oostenrijkse gebeuren. Het 'gedichtje' gaat als volgt. Achtung bitte !

" Ich sammel Hadern zu der Mühl,

den treibt mirs Rad das Wasser kühl,

das mir die z'schnitten Hadern mählt,

der Zeug in Wasser einquellt,

Draus mach ich Bgn, auf den Filz bring,

durch die Press' das Wasser daraus zwing,

Denn henk ich auf, lass trucken wern

Schneeweiss und glatt, so hat mans gern "

Vervolgens komen we uit bij een papierwatermolen in het Waldviertel van Oostenrijk, in het noord-westen. Ik heb het over de Papiermühle Mörzinger, de oude Wurzmühle uit 1774. Sinds 1789 maakt men hier lompenpapier van 1e-klas-kwaliteit. Effe terug in de tijd, ietsjes maar hoor. In 1770 kwam de papiermaker Johann Egidius Wurz uit de Oberpfalz ( een deel van Beieren) naar het Wald-viertel ( in het Noord-Westen van Oostenrijk ) en richtte in 1789 een zogenaamd Majestäts-gesuch aan de keizer 'um eine kleine Papiermühl auf eigenen Unkosten erbauen zu dürfen'.

Dat moét dan Jozef II geweest zijn, keizer van het Heilige Roomse Rijk én vorst van de toen heersende Habsburgse monarchie. Hierboven staat de vorst mét zijn persoonlijk wapen. Destijds waren er 13 papierwatermolens in het Waldviertel en de Wurzmühle was een van de oudste van Europa. Later kwam de familie Mörzinger in het bezit van de Wurzmühle, met Siegfried en Margarethe nú nog aan het hoofd. Hieronder staat hun mooie papierwatermolen aan de Angerbach, en dat alles in Bad GroꞴpertholz. Het filmpje laat het werk in de molen zien.

Men zegt, dat het mooiste Stiermarks papier werd gemaakt door de papierwatermolen, die vroeger lag bij het uit de 12e eeuw stammende kasteel Reifenstein in Pöls. Hieronder staat het stadswapen van Pöls.

Die werd gebouwd door Ferdinand prins Schwarzenberg in 1698. Hij was gezien zijn afkomst tevens Prins van het Heilige Roomse Rijk. Hij nam de papiermolen ook in gebruik. Het zou kunnen, dat het tafereel van kasteel en papiermolen er zo heeft uitgezien, maar helaas. Schijn bedriegt.

Hierboven zie je kasteel Niefernburg en links van de rivier de Enz zie je de papierwatermolen uit minimaal 1699; toen werd deze molen al genoemd, met als exploitant Martin Böhringer uit Ettlingen. In die tijd was de molen eigendom van de markgraaf van Baden.

Nee, de papierwatermolen in Pöls zag er later zo uit, zoals hieronder afgebeeld. Ernaast een watermerkteken van een collega-papiermaker Friedrich Bohnenberg.

Aan het begin van de 16e eeuw was de stad Linz een belangrijk overslagpunt voor Zuid-Duits papier, dat concurreerde met Italiaans, geïmporteerd, papier. De kooplieden van de papiermarkten  in Augsbuirg en Neurenberg moedigden Zwabische papiermakers aan, om naar Oosten-rijk, inclusief Opper-Oostenrijk, te komen, om daar hun eigen papier te maken. Vervolgens werd in Vöklabruck en Steyr een eigen papier gemaakt, met een typische grote dikte en een harde kwaliteit. Rond Steyr lagen 3 bekende papierwatermolens, te weten:

De Altmühle, die bestond van 1550 tot 1862. De eigenaren Rupert en Johann Kienmoser maakten het bekende 'Bergmannpapier' in de 18e eeuw.

De Mittelmühle uit 1621, door ene Georg Giesser gebouwd. De molen werd opgeheven in 1869.

De Neumühle, met als eigenaar in 1750 Andrä Wurm. Het handgemaakt papier van hem, het althans in die kringen beroemd geacht 'Wildemann-papier', werd hier tot 1907 geschept en geschapen.

Voor papier volumes kende men in Oostenrijk ook, maar iets anders, de term Ries, wat hetzelf-de is als Riem en afkomstig van het Arabische Rismah.

1 Neuries = 10 Neubuch = 100 Nummers = 1000 vellen.

1 Ries was 480 vel schrijfpapier of 516 vel drukpapier.

 

In 1702 verwierf de stad Wenen de Haïdmühl an de Schwechat, om er een papiermolen van te maken. Amper een jaar later werkten er acht gezellen als papiermakers. Het stadswapen van Haïdmühl toont een zilveren, golvende staaf ( vermoedelijk de rivier de Schwechat verbeeldend), een gouden molenrad en 2 gekruiste gouden hamers.

Maak jouw eigen website met JouwWeb